United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dit alles gebeurde op korten afstand van het wrak en kon aldaar gehoord worden; en terwijl het gaande was, nam de wind, die frisch gewaaid had toen wij afstaken, langzaam af en kwam uit het zuidwesten zeer flauw naar het zinkende schip toe. Van deze omstandigheid maakte ik gebruik om eene zedepreek te houden.

En dan was er eene bijzonderheid, welke ze alle kenmerkte en bedierf, namelijk de onuitstaanbare zedepreek, die zijn gebrekkelijken staart aan het eind van elk opstel deed kwispelen. Welk ook het onderwerp mocht wezen, er werd altijd een hersens folterende poging gedaan om er op de een of andere wijze iets in te lasschen waarop het zedelijk en godsdienstig gemoed met stichting kon nederzien.

"Je hebt zeer verkeerd gedaan, Jan," hervatte Pieter, "met van je vader weg te loopen. Maar ik wil geen zedepreek houden; wat gedaan is, is gedaan. Intusschen kan het hersteld worden. Je moet weer naar je vader terug en hem om vergiffenis vragen." "Maar hij zal mij niet weer in huis willen nemen." "Hij zal wel. Maar dan moet je evenals de verloren zoon uit de gelijkenis, met berouw bij hem komen."

"Miss Granger," zeide hij, "wilt ge mij vergunnen u een kleine zedepreek te houden?" "Ga uw gang" antwoordde zij. "Goed. Als zij u niet bevalt, moet ge het mij niet kwalijk nemen, en houd mij niet voor een wijsneus, als ik u zeg wat uw gebreken zijn, zooals ik die in uw woorden lees. Gij zijt trotsch en eerzuchtig, en de perken, waarbinnen gij u genoodzaakt ziet te leven, zijn u te eng.

Hij, Reinier, was toch wachtmeester, en wáár zou het met zijn prestige naar toe, als vriendschap het recht gaf hem een zedepreek te houden in het bijzijn van »minderen"! Hij stoof dus geweldig op, Jakob bleef hem het antwoord niet schuldig en het gevolg was, dat beiden, na een heftige woordentwist, met heete hoofden ter rust gingen.

Op den laagsten trap van de symboliseering staat een gedicht als Le parement et triumphe des dames van Olivier de la Marche, waarin het gansche vrouwelijk toilet wordt vergeleken met deugden en voortreffelijkheden, een brave zedepreek van den ouden hoveling, met een enkel schuin knipoogje.

Om een teere, vrouwelijke stemming uitgedrukt te vinden, moet men het Christine zelf vragen, zooals in haar versje, dat begint: "Doulce chose est que mariage, Je le puis bien par moy prouver".... Doch hoe zwak klinkt het geluid van een enkele vrouw tegen dat koor van hoon, waarin de platte bandeloosheid instemt met de zedepreek.