Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Nieuwe wegen te openen, uitvindingen te doen, lag minder op hun weg; doch zij verstonden uitnemend de kunst, de door anderen gebaande wegen te betreden en van de uitvindingen van anderen profijt te trekken. Nauwelijks was de houtzaagmolen uitgevonden, of daar stond er een aan de Zaan. Deze eerste houtzaagmolen, het Juffertje genoemd, werd in 1592 door Cornelis Cornelisz. van Uitgeest gebouwd.
Daar by moet nog vermeld worden dat er in Noord-Holland, en wel bepaaldelik in het eigenlike Noord-Holland benoorden Y, aan de Zaan zoo wel als in het Waterland, Drechterland en West-Friesland, zoo vele geslachtsnamen voorkomen, die dit eigenaardige vertoonen dat zy zeer kort, eenlettergrepig zijn, en veelal slechts uit drie of vier letters samengesteld.
In den vroegen morgen van den 18en Augustus 1697 voer een schip van eenigszins vreemden vorm de Zaan op, waar het al spoedig de aandacht trok van een eenvoudigen smid, Gerrit Kist geheeten, die bezig was met poeren. Kist was vroeger in Rusland geweest, waar hij als smid in dienst van den Czaar had gewerkt.
Straten, in den eigenlijken zin des woords, zijn er bijna niet: slechts op enkele punten een begin van eene samenhangende buurt; verder staan alle huizen tusschen het geboomte, langs den vijver en enkele grootere en kleinere vaarten verspreid. Het geheel maakt eenigermate den indruk van een der dorpen langs de Zaan, maar is nog stiller, nog ouderwetscher, nog hofjesachtiger.
Het riviertje de Zaan, zoo bescheiden in haar oorsprong als afvloeiing van vroegere meren, die in polders zijn veranderd en die de voeding van de Zaan aan de ringvaarten hebben overgedragen, heeft liefelijke oevers, en schilderachtige tooneelen krijgt men vanaf de boot te zien.
De sperretakken staan, nabij den boom, alsof hun blâren gestorven, over langen tijd aan jeugd en jonkheid waren; maar, als zoo zaan de zomer komt herzie 'k hun verste vingeren met jeugdig groen en zappigheid den ouden boom omslingeren.
"Ja," hervatte hij peinzend "nu ikke het zie. Hij wel op zijn vader lijkt, toen die jong was. O, mijnheer de Schout van de nacht, zou uwé me wel aan boord van den heer Michiel willen brengen? O, ikke zooveel van hem houd. Ikke met hem gevaren heb op dezelfde schip, en wij samen zoo dikwijls gespeeld hebben. O, ikke hem nog zoo graag eens zou zien." "Wel ga dan maar eens mee," hernam Van der Zaan.
Rivieren, zijn er: één. De Zaan is onze rivier. Doch wij geven niet om de Zaan. Er zijn wel zangen op haar gedicht, maar dat hebben buitengewestelijke poëten gedaan. De burgers der Zaanplaatsen hebben hun huizen aaneengebouwd met de achtergevels naar de rivierboorden, zoodat de Zaan in hoofdzaak moet bezien en bewonderd worden door het raam van een achterkamer.
"Michiel toen bootsmansjongen was en nu Admiraal, neen, dat niet kan zijn! Jan Company niet zoo mal is, om maar te gelooven, wat men hem wijs maakt." "En toch is het waar, Jan Company," hervatte Van der Zaan. "Zie deze knaap is zijn eenige zoon," hervatte hij, op Engel wijzende. De neger beschouwde den jongen De Ruyter oplettend. Eensklaps helderde zijn gelaat op.
Heer Jan wendde den steven naar de Zaan. Hij wilde zelf hoe eerder, hoe liever thuis zijn, om zoo mogelijk over de zijnen te kunnen waken, en hij verweet zich de lichtzinnigheid, waarmede hij zijn pleiziertochtje van Ruichoort had ondernomen. Met diepe deernis staarde hij zijn reisgezel aan, die thans op het achterbankje gezeten was, met de ellebogen op de knieën en het gelaat in de handen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek