United States or New Zealand ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik zou zoo gaarne willen weten, wie gij zijt en van waar gij gekomen zijt. Tot nu toe dacht ik, dat mijn broeder en ik de sterkste mannen van het rijk waren. Ik blijk mij echter vergist te hebben." "Ik ben Yamato" zeide de Prins, "de zoon van den Koning, die mij beval, zulke roovers als gij te dooden!" "Sta mij toe, u een nieuwen naam te geven", zeide de roover beleefd.

Het scheen wel, alsof de boot, die den Prins en zijn vrouw droeg, noodzakelijk moest zinken, immers de storm was het werk van Rin-Jin, den Koning der Zee, die vertoornd was over de trotsche en dwaze woorden van Prins Yamato. Toen de bemanning de zeilen gereefd had, in de hoop het schip weer vast te leggen, werd de storm heftiger in plaats van te gaan liggen.

Vóór zijn vertrek bad de Prins aan de altaren van Isé, en smeekte, dat Ama-terasu, de Godin der Zon, zijn onderneming zou zegenen. De tante van Prins Yamato was hoogepriesteres in één der tempels te Isé, en hij deelde haar mede, welke taak zijn vader hem had toevertrouwd.

Toen Kumaso dronken was, wierp Prins Yamato de kruik met wijn neer, trok zijn dolk uit de scheede, en stak hem dood. Toen Takeru zag, wat zijn broeder overkomen was, trachtte hij te ontsnappen, maar Prins Yamato sprong op hem toe. Ten tweeden male flikkerde zijn dolk in de lucht, en ook Takeru viel ter aarde. "Houd uw hand een oogenblik in", hijgde de stervende roover.

Dit zwaard behoorde eertijds, zooals men zich zal herinneren, aan de Goden, en werd door Susa-no-o ontdekt. Na een langen tocht kwamen Prins Yamato en zijn volgelingen in de provincie Suruga. De gouverneur ontving hen gastvrij, en bij wijze van feestelijk onthaal organiseerden zij een hertenjacht.

Hij sneed een houten zwaard en sloeg dit met geweld vast in de scheede van zijn eigen stalen wapen. Hij droeg dit telkens, als hij dacht Takeru te ontmoeten. Bij zekere gelegenheid noodigde Prins Yamato Takeru uit, met hem in de rivier Hinokawa te gaan zwemmen.

Ik, Ototachibana, geef u mijn arm leven in de plaats van dat van Yamato Take. Ik werp mij nu in uw groot golvend rijk, maar wilt gij dan ook van uw kant mijn echtgenoot veilig naar de kust brengen." Na die woorden te hebben gesproken, sprong Ototachibana in de kokende golven, die in een oogenblik tijds de dappere vrouw uit het gezicht sleepten.

Met dit kostbare geschenk bezocht Prins Yamato de tempels van Isé. Zijn tante, de hooge-priesteres, begroette hem weer. Zij luisterde met belangstelling naar alles, wat haar neef haar verhaalde, en was bovenal verheugd, toen zij vernam hoe uitnemend het kleed, dat zij hem had gegeven, hem te pas was gekomen.

Toen zij naar zijn verhaal had geluisterd, ging zij den tempel binnen, en bracht zij een zwaard mede en een zak, die vuursteenen bevatte. Zij gaf deze als een afscheidsgeschenk aan Yamato. Het zwaard was het zwaard van Murakumo, dat behoorde tot de insigniën van het Keizerlijk Huis van Japan. De Prins kon wel geen passender geschenk hebben ontvangen.

Toevallig spraken zij juist over den zoon des Konings en over zijn pogingen, hun rooverbende uit te roeien. Toen zij opkeken, zagen zij, dat een schoone vrouw op hen afkwam. Kumaso was zóó verheugd, dat hij den vermomden Prins toewenkte en hem verzocht, zoo spoedig mogelijk wijn te schenken. Yamato was bijzonder in zijn schik, dat hij dit kon doen. Hij wendde vrouwelijke verlegenheid voor.