United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Texar's woning was niets meer of minder dan eene oude Indiaansche wigwam, vervaardigd van stroovlechtwerk onder de beschutting der loofkruinen van hooge boomen, en was gelegen in het oostelijke gedeelte van het eiland. Zij was geheel in het groen verscholen, en zelfs van den meest nabijzijnden oever kon men haar niet ontwaren.

Deze woningen, met welke vergeleken de tent van den Baschkir, zelfs de Wigwam van den Indiaan een kunstig gebouw is, moesten, naar men gelooven zou, de broeinesten van ontelbare kwalen en gebreken, de zetels van rheumatiek, jicht, catharale en andere kwalen zijn.

Zou Texar, wanneer hij er toe overging om het eiland te verlaten, zijne gevangenen medevoeren, of zou hij haar onder bewaking van Squambo in de wigwam achterlaten? In het laatste geval ware het verkieselijk, de poging tot ontvluchting tot na het vertrek van den Spanjaard uit te stellen. De kansen van slagen zouden dan voorzeker gunstiger staan.

Zij zag niets dan woeste gezichten van verdierlijkte wezens, die tot de menschheid niet schenen te behooren. Zij keerde naar de wigwam terug, om hare moederlijke zorgen aan het kind te wijden, dat haar met zwakke stem riep. Zermah trachtte het arme schepseltje, dat zij in hare armen nam, te troosten. Hare omhelzingen verlevendigden het lieve kind eenigermate.

De avond kwam, daarna viel de nacht in, die zeer donker, zelfs guur zoude wezen, want het begon te regenen en de wind dreigde zijne vlagen over het moeras te ontketenen. Zermah bedacht dat het onmogelijk zoude zijn, de wigwam door de deur van de groote kamer te verlaten. Maar wellicht zou het zoo moeielijk niet zijn, een gat in de plantaardige omwanding der hut te maken.

Dien eersten dag van aankomst ontmoette Zermah Texar niet, maar werd daarom door Squambo niet uit het oog verloren. Toen de nacht evenwel aangebroken was, hoorde zij de stem van den Spanjaard, die eenige woorden met Squambo wisselde, om hem eene stipte waakzaamheid aan te bevelen. En weldra waren allen, met uitzondering van Zermah, in de wigwam in slaap gedompeld.

Deze laatste zou alleen op het eiland achterblijven ongetwijfeld, zoowel om niet herkend te worden en het geheim van den dubbelgang niet te verraden, als om de wigwam te bewaken. Dan zou Zermah pogen te ontvluchten.

"Wie durft in mijn rijk vertoeven, "Als de Wawaas zijn verdwenen, "Als de gans naar 't Zuiden klepte, "En de reiger, de Shuh-shuh-gah, "Lang alreê vertrok naar 't Zuiden? "'k Zal zijn wigwam binnentreden, "En zijn smeulend vuur wel dooven!"

Intusschen konden van het eene oogenblik tot het andere eenige der makkers van Texar uit den rand van het woud te voorschijn treden. Ook kon die Texar, welke op het eiland achtergebleven was, naar de wigwam terugkeeren. Hij zou Dy en Zermah missen en dadelijk zijne nasporingen beginnen.... »O God..." zuchtte de rampzalige vrouw. »Mijn God hebt toch medelijden."

Zermah bespeurde dat twee personen een oogenblik later de wigwam binnentraden. De Spanjaard was door een ander man vergezeld, die Squambo niet was, daar de stem van den Indiaan nog buiten naar den kant van het kanaal vernomen werd. Toch waren twee mannen het vertrek binnengetreden. Zij hadden een gesprek met gedempte stem begonnen, toen beiden eensklaps zwegen.