Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


"Deze vreemdsoortige Vogel," zegt de Prins Von Wied van den Smid, "is zoowel door zijn schitterend wit kleed als door zijn luide, helder klinkende stem een merkwaardigheid van de prachtige, Braziliaansche wouden en trekt in den regel onmiddellijk de aandacht van den vreemdeling.

De kruin, de rug, de vleugels en de staart zijn zwart, de staartwortel en de stuit grijs, de keel, de hals, de borst en de buik wit. De oogen zijn grijs, de pooten licht vleeschkleurig; de snavel is loodkleurig, aan de onderkaak witachtig. Totale lengte 12, staartlengte 2.8 cM. "Deze lieve vogeltjes," zegt de Prins Von Wied, "zijn over een groot deel van Zuid-Amerika verbreid.

Alle onbehaarde gedeelten van het aangezicht en van de handen zien er bruinachtig zwart uit. De grootte van dezen prachtigen Aap schijnt overeen te stemmen met die van de hem verwante soorten. Humboldt, Prins Max von Wied en Schomburgk hebben ons het leven der Slingerapen in vrijen toestand leeren kennen.

Van verstand was bij hen weinig te bespeuren: zij gaven niet veel meer om hun oppasser dan om vreemdelingen en lieten zich niet tot iets africhten. Van andere getemde Brulapen verhaalt Von Wied, dat zij voor hun heer een buitengewone genegenheid gevoelden, en dat zij jammerlijk begonnen te schreeuwen, als deze zich slechts voor een oogenblik verwijderde.

Hoe ontzaglijker de wouden zijn, d. w. z. hoe weelderiger de plantengroei is, des te veelvuldiger zijn zij. "De Papegaaien," zegt de Prins Von Wied, "maken in de tropische wouden een groot, ik zou kunnen zeggen, het grootste deel van de vogelenwereld uit." Ditzelfde geldt voor Australië, voor vele gewesten van Indië en gedeeltelijk ook voor Afrika.

Volgens Burmeister is de levenswijze van deze Vogels het best beschreven door den Prins Von Wied, wiens woorden wij hier laten volgen: "In de Braziliaansche oerwouden zijn na de Papegaaien de Toekans de meest algemeen voorkomende Vogels. In het koude jaargetijde worden zij overal in grooten getale gedood en gegeten.

Gosse zegt, dat zij zeer nieuwsgierig zijn en op een voorwerp, dat hun aandacht trekt, afkomen; Gundlach zag, dat zij een in de hand gehouden bouquet onderzochten; Salvin bericht, dat het mannetje van een paar, dat bezig was een nest te bouwen, hem het katoen, om zoo te zeggen, onder de handen wegnam; de Prins Von Wied heeft gezien, dat zij hun nest bouwden in een kamer, waar zij vrijen toegang hadden.

Neen, zal ie zeggen; kortweg neen, en, wat zal 't dan wêzen! Licht mo'k dan vort, de deur uut; wied weg den boer op; en 'k zie oe nooit weerum. As 'k moar 'en klein lepke grond had, dan was 't nog te prebieren; moar nou -en och, ge bint zoo'n snuuperig dernje, 'k heb oe zoo lief, da'k hoast niet zonder oe zou kunnen lêven; en gij, Jen?"

"Wanneer men," zegt de Prins von Wied, "in den vroegen morgen of des avonds zachtjes en zonder gedruisch te maken de rivieren bevaart, krijgt men dikwijls Tapirs te zien, die zich baden om zich te verfrisschen of voor de steken van Muggen en Vliegen te beveiligen.

Over 't geheel genomen schijnt de sinds lang heerschende meening, dat de Kolibries het vermogen om te zingen missen, juist te zijn, hoewel men reeds verscheidene uitzonderingen op dezen regel heeft leeren kennen. De Prins Von Wied noemt hun stem "een hoogst onbeduidend, zwak geluid" en bericht op een andere plaats, dat een Kolibrie zijn "luide, korte lokstem" liet hooren.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek