Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juni 2025
Johanna was paars van spijt en toorn; haar wezenstrekken hadden niets vrouwelijks meer in zich, zodanig waren dezelve in een helse uitdrukking te samen getrokken: men zou gezegd hebben dat zij door een beroerdheid geslagen was. "Vangt hem! Vangt hem!" barstte zij uit.
Gedurende mijn verhaal bleef ik de wezenstrekken van mijn gastheer zorgvuldig gadeslaan. Geen verwondering noch ontroering was daarop zichtbaar: alleen zag ik hem een paar reizen de wenkbrauwen samentrekken. "Ik verwachtte niet anders," zeide hij, toen ik met mijn mededeeling geëindigd had: "en ik had dienaangaande het noodige onderricht aan de oude Martha gegeven.
Door het bijzijn harer vriendin versterkt, was zij zo beschaamd niet meer; echter bleef het rood op haar wangen. De blijdschap, welke zij over de gunstiger toestand van Adolf gevoelde, was tegen haar dank, op haar wezenstrekken en in haar ganse houding zichtbaar. Sneller en onrustiger waren haar bewegingen: haar tranen vloeiden niet meer, en de trouwe vogel kreeg weder vrolijker woorden.
Had de bijl of de smart zijn levensdraad gebroken? Eensklaps ging de deur open, en Breydel vertoonde zich voor hen zonder dat hij hun tegenwoordigheid scheen te bemerken. Niemand sprak, want de wezenstrekken van de Deken hadden iets in zich dat het hart met koude beneep en de spraak benam.
Vier mannen brachten de draagbaar tot op een kleine afstand van de Deken der beenhouwers, en plaatsten twee vrouwenlijken op de grond: de klederen derzelve waren met lange bloedvagen besmet; hun wezenstrekken kon men niet zien, want er lag een zwarte sluier op hun hoofden.
Bij verreweg de meesten had het vuur des ijvers, dat na den afloop van den slag in aller oogen fonkelde, en de glans van opgewonden vreugde, welke ieder gelaat deed schitteren, plaats gemaakt voor nedergeslagen blikken, die als het ware vreesden elkander te ontmoeten: en op veler wezenstrekken was angstige bezorgdheid voor de toekomst te lezen.
Het vuur der razernij glimde op hun brandende wezenstrekken, en het wit hunner ogen was met rode bloedaders overdekt. Echter kon geen van beiden de andere van plaats doen veranderen: men zou gedacht hebben dat hun voeten in de grond, die zij drukten, geworteld waren. De aders lagen als koorden op de armen van Breydel, zozeer waren zij gezwollen.
Schoon is zij, schoon ook Julia, die ik min, Neen minde, want mijn min is weggesmolten, En toont, zooals een wassen beeld bij 't vuur, Geen spoor meer van de vroeg're wezenstrekken. Mij dunkt, voor Valentijn ook ben ik koud, En ik bemin hem niet zooals eertijds; Doch veel, ja al te veel min ik zijn schoone, Daarom bemin ik hem zoo weinig meer.
Toen de graaf in de kapelle verscheen, klepte men het klokje, dat bij het sakristijn hing.... Een onwillige kreet ontsnapte den man met den gescheurden mantel; maar hij boog onmiddellijk het hoofd zoo diep dat, al hadde er meer licht in de kapelle geheerscht, men toch zijne wezenstrekken niet zou herkend hebben.
Des avonds, lange tijd na het vertrek der gasten, was de Koningin Johanna alleen met haar staatjuffer in de kamer waar zij slapen moest. Reeds had zij een goed gedeelte van het lastige plechtgewaad afgelegd, en was nog bezig met zich van al haar juwelen te ontbloten. De driftige beweging harer handen en de spijtige uitdrukking harer wezenstrekken gaven het grootste ongeduld te kennen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek