Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 mei 2025
Dit beteekent dat hij uit het verblijf te Weimar heeft geleerd wat er voor hem uit te leeren valt, daar hij immers tot ideeën is gekomen die direct zich aansluiten bij het ideaal, dat hij zich in zijn beste jongensjaren heeft gesteld. Hij moet weg en is ook meer en meer gaan weten, dat hij naar Italië moet.
Onlangs schreef Dr. von Bode in het paedagogisch tijdschrift Der Säemann een belangrijk artikel, getiteld Tolstoi te Weimar, waarin hij o.a. het gesprek weergeeft, gevoerd tusschen den nu reeds overleden Julius Schlentzer en Tolstoi, bij diens bezoek aan Schlentzer's school. "Het was de Vrijdag na Paschen.
Zelter werd zich door zijn aanraking met Goethe pas goed van zijn gaven bewust, die hij altijd voor zich en zijn naasten verborgen had gehouden, maar die de profeet van Weimar tot zijn verwondering terstond raadde.
Hij zou zijn taak te Weimar niet zoo gereedelijk aanvaard hebben, indien niet steeds de practische staatsmanskunst in zijn gezichtskring had gelegen. Als kind en als student interesseerde hem het doen en laten van de werklieden uit zijn omgeving, zocht hij verband tusschen hun karakter en hun beroepskeus.
Voor mij was hij een zeer merkwaardig mensch, omdat hij de twee mannen gekend heeft aan wier boeken ik het beste deel van hetgeen ik weet heb ontleend. Hij heeft Goethe en Tolstoi gekend. Eens heeft Schlentzer met Goethe gesproken. Hij was in 1828 gymnasiast te Weimar en woonde met een' schoolkameraad bij Eckermann, op een paar schreden afstand van het huis van Goethe.
En op zijn herhaald aandringen beloofde Wolfgang, hem te Weimar een bezoek te brengen. Noch Goethe, noch Carl-August sprak duidelijk uit dat hij aanstuurde op blijvende samenwerking. Maar voor beiden stond dit vast. Wolfgang had al van zijn bekenden afscheid genomen.
Is het dus waar, dat Goethe reeds te Weimar rhytmiesch proza schreef en niet gewoon proza, dan heeft dit slechts deze beteekenis, dat hij een vaag, een onbewust voorgevoel had van wat het moest worden; zooals hij onbestemd besefte ook wat hij nog van zichzelf moest maken. Schiller heeft met schijn van juistheid betoogd, dat Iphigenie eigenlijk te zeer epiesch is om een drama te mogen heeten.
Aan haar, de wegbereidster van de gouden eeuw, heeft Weimar het te danken, dat het niet, als zoo menige andere kleine stad, in doffe vergetelheid is weggezonken; aan haar, die de uitnemendste geesten van haar tijd aan haar klein hof wist te vereenigen, waar toen Wieland de eerste plaats innam: aan haar, wier voorgang en voorbeeld wel bovenal zal hebben medegewerkt om haar beroemden zoon te maken tot wat hij geworden is: de vriend van Goethe, de edele Karel-August, de hoog ontwikkelde vorst, wiens naam onverbrekelijk verbonden is met een der merkwaardigste, der schitterendste episoden in de geschiedenis van den menschelijken geest.
En schoon die hier licht te vinden ware in een bezoek aan de vier beroemde zalen, aan de vier dichters van Weimar, Herder, Wieland, Schiller en Goethe, gewijd, en met voorstellingen uit hunne werken gesierd: toch willen wij het paleis onbezocht laten.
Daarbij kwam dat de regering van het rijkje weldra voor een groot deel op hem berustte en dat men hem in zooveel kleinigheden consulteerde, dat hij wel eens geërgerd uitriep: dat hij "ten slotte ook nog voor de nachtspiegels zou moeten zorgen". Zijn dichtergave scheen in het drukke zakenleven te verwelken, terwijl binnen hem alles op losse schroeven stond en het zeer lang duurde, voordat hij, volkomen met zichzelf in vrede, onafhankelijk stond tegenover de buitenwereld.... Zooveel redenen en aanleidingen voor hem om in de eerste maanden van zijn verblijf te Weimar den duivel macht over hem te geven, gelijk Wieland het uitdrukt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek