United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat sal ic doen! o wach, o wi! Het es te spade! Waer es dijns hertzen toeverlaet? De realistische minneliedjes en beeldjes uit het volksleven zijn niet minder fraai.

Na eene korte wijle tijds was hij gansch gekleed, daalde den trap af en ging naar de voorzaal om daar zijn zwaard te nemen. Nauwelijks had hij den gordelriem zich om de lenden gegespt, of Dakerlia en Witta stormden klagend en met opgeheven handen de zaal binnen. "Wach arme! Wach arme!" kermden zij, "God behoede Kerlingaland!" "Wat is er geschied?" mompelde Robrecht verschrikt.

Spieghel boven alle vrouwen, Die ic op eerde nie ghesach, Met rechte roepic "o wi, o wach" Over die moeder, die mi droech, Want haer herte in vrouden loech Doen si mi gaf den valschen raet: Owi der bitterliker daet Ende der jammerliker moort Dat si mi spreken dede die woort, Daer ic bi verloos dat scone wijf, Dat haer ende mi sal costen dlijf, Want mijn herte es al doorbeten.

Men vindt aldaar verschillende zoorten van natuurlyke speceryen, als kreeften-hout, en de Puchiri, een zoort van muscaat, de balsem Copaïva, de balsem Peru, de kassia, de simaruba, de ipecacuanha, de pareira-brava, eene wasch van planten, zwarte wach, anders bekend onder den naam van wasch van Guadeloupe, uitmuntende honig, een zeker goed, mieren-nest genaamd, en bestaande uit een zagt dons, van eene geelachtige kleur, het welk men vindt op uitloopende bladeren van den Latanus-boom, en dat eene hoedanigheid bezit verre boven de beste bekende zwam, om het bloed te stelpen; eindelyk ook hout, om verswaaren van te maken, en een aantal andere voortbrengzels, die nog geenen naam hebben.

Men vindt aldaar verschillende zoorten van natuurlyke speceryen, als kreeften-hout, en de Puchiri, een zoort van muscaat, de balsem Copaïva, de balsem Peru, de kassia, de simaruba, de ipecacuanha, de pareira-brava, eene wasch van planten, zwarte wach, anders bekend onder den naam van wasch van Guadeloupe, uitmuntende honig, een zeker goed, mieren-nest genaamd, en bestaande uit een zagt dons, van eene geelachtige kleur, het welk men vindt op uitloopende bladeren van den Latanus-boom, en dat eene hoedanigheid bezit verre boven de beste bekende zwam, om het bloed te stelpen; eindelyk ook hout, om verswaaren van te maken, en een aantal andere voortbrengzels, die nog geenen naam hebben.

Die grappen waren niet van het fijnste soort; dat kan men verwachten: een beer, potsierlijk uitgedost in zijn rok met kwartieren als in een ridders wapenrok; een kok, gekookt in zijn eigen soepketel; een angstige portier, roepend, schreeuwend: "o wi, o wach!"; schenkers en drossaten die, hals over kop, een zaal komen binnenvluchten, zoodat hunne armen, beenen en hoofden het zwaar te verantwoorden hebben; de vraatzucht van een beer die zich zoo dik gegeten heeft, dat de knoopen hem van den rok springen als hij zich schudt; angstige reuzen op zaalbalken hunne toevlucht zoekend; een reuzenkoning, met schuine blikken naar zijn vreeselijken gast loerend alles gruwzaam of grof, doch niet zonder zekere ruw-komische kracht en wel geschikt om de ruige lippen van ruwe poorters en boeren te plooien tot een breeden lach.