Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juni 2025
wien uit de engelenkoren de smeekbede reeds tegenklonk: "Deus sit propitius isti potatori". Want zoo ergens, dan vinden wij hier in onze literatuur de rechte speelmanspoëzie. Reeds uit den kort samengevatten inhoud van het gedicht kan dat blijken . Het begin van het fragment brengt ons naar het land van den reuzenkoning ESPRIAAN. Wij zijn aan het zeestrand.
Die grappen waren niet van het fijnste soort; dat kan men verwachten: een beer, potsierlijk uitgedost in zijn rok met kwartieren als in een ridders wapenrok; een kok, gekookt in zijn eigen soepketel; een angstige portier, roepend, schreeuwend: "o wi, o wach!"; schenkers en drossaten die, hals over kop, een zaal komen binnenvluchten, zoodat hunne armen, beenen en hoofden het zwaar te verantwoorden hebben; de vraatzucht van een beer die zich zoo dik gegeten heeft, dat de knoopen hem van den rok springen als hij zich schudt; angstige reuzen op zaalbalken hunne toevlucht zoekend; een reuzenkoning, met schuine blikken naar zijn vreeselijken gast loerend alles gruwzaam of grof, doch niet zonder zekere ruw-komische kracht en wel geschikt om de ruige lippen van ruwe poorters en boeren te plooien tot een breeden lach.
De reuzenkoning smeekt GEERNOUT om hulp en deze belooft den beer mak te zullen maken. In zijn gargoensch zegt hij tot hem, dat zij een schijngevecht zullen houden; Wisselau moet zich daarin laten overwinnen. Nadat de worsteling geëindigd is, staan de reuzen verbaasd over de kracht van den kleinen man.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek