Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
Koning KAREL is juist met zijne "genooten" op een schip aangekomen. Onder zijn gevolg is een reusachtige beer, Wisselau genaamd, die zekeren GEERNOUT als zijn meester gehoorzaamt. Een reus die de wacht aan het strand houdt, wordt door Wisselau gedood. Nu komt koning ESPRIAAN met zijne reuzen. Op zijne vraag verneemt hij van GEERNOUT, dat er nog vier zulke beren in het schip gebonden liggen.
"daz wolde got" sprach Kriemhilt, "waer iz mir selber getân". zijn weergegeven door het onbeteekenende: Nu is mijn welvaren voerwert meer gedaen. Ook den trek dat KRIEMHILDE niet kan besluiten den geliefden man te laten begraven, mist men in de Nederlandsche bewerking. Van den persoon des vertalers is ons niets bekend, evenmin als van de auteurs van Wisselau en Brandaen.
Schenkers en drossaten komen de zaal binnenvliegen om ESPRIAAN te melden wat met den opperkok BRUGIGAL gebeurd is. Achter hen aan komt de beer met zijn grotesken last. ESPRIAAN wil vluchten, maar GEERNOUT trekt hem neer op zijn zetel. Wisselau gaat den kok verslinden; grimmig kijkt hij rond, zoodat de reuzen doodsbenauwd op de zaalbalken klimmen.
Duidelijk blijkt echter uit het voorgaande de samenhang van het Nederlandsch gedicht met andere, ook tot poëzie verwerkte, Germaansche sagen. Deze en dergelijke verhalen moet de dichter van den Wisselau gekend hebben; daar heeft hij blijkbaar de elementen gevonden, die door hem in eigen trant zijn bewerkt en vereenigd.
Ook de twee laatstgenoemde werken alleen zouden reeds kunnen volstaan om ons in de literatuur van dien tijd zoowel den samenhang met als de losmaking van het overig Duitschland te toonen. Dat er samenhang was, behoeft niet te worden aangetoond. Wel dient de aandacht te worden gevestigd op het gewicht van feiten als de vertaling van Nibelungen en Brandaen, als de bewerking van den Bere Wisselau.
Want uit dat overbrengen van de eene taal in de andere blijkt, dat de bewoners dezer landen zich een ander volk voelden dan de overige Duitschers; het gedicht van den Bere Wisselau, zelfstandige bewerking van Duitsche gegevens, toont ons dat gevoel in nog hooger mate.
Uit vrees noodigt ESPRIAAN koning KAREL en de zijnen op zijn kasteel. GEERNOUT trekt Wisselau een rok van vier kwartieren aan, dien hij voor hem had laten snijden ter gelegenheid van een hoffeest te Aken en volgt met den beer de overigen. Als zij aan ESPRIAANS burcht komen, loopt de portier op het zien van Wisselau jammerend van angst weg. Dat geschiedt.
GEERNOUT zegt schertsend tot den beer dat er niets meer te eten is; ESPRIAAN lacht, maar Wisselau wordt boos en schudt zich, zoodat de kostbare knoopen van zijn rok springen. Daarna werpt hij den rok op het vuur en gaat er voor zitten om zich te warmen. Daar zat hij als een jonker!
Wanneer zij daarmede begonnen zijn, is moeilijk te zeggen. Is de vertaling der Nibelungen misschien uit Brabant afkomstig? Zijn de beide redacties van den Brandaen in het oosten des lands of elders gemaakt? Dagteekenen de bewerkingen der Fransche ridderromans, welke MAERLANT in één adem noemt met de "sage van den bere Wisslau", uit denzelfden tijd als de Wisselau?
Beide boven aangewezen soorten van volkspoëzie vinden wij te onzent vertegenwoordigd: het volksepos onder den invloed der hoofsche ridderpoëzie in eene vertaling der Nibelungen; de speelmanspoëzie in het gedicht van den Bere Wisselau en misschien ook in dat van Sinte Brandaen. In welken tijd hebben de bewoners dezer landen voor het eerst kennis gemaakt met de Nibelungen-sage?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek