United States or Comoros ? Vote for the TOP Country of the Week !


Spieghel boven alle vrouwen, Die ic op eerde nie ghesach, Met rechte roepic "o wi, o wach" Over die moeder, die mi droech, Want haer herte in vrouden loech Doen si mi gaf den valschen raet: Owi der bitterliker daet Ende der jammerliker moort Dat si mi spreken dede die woort, Daer ic bi verloos dat scone wijf, Dat haer ende mi sal costen dlijf, Want mijn herte es al doorbeten.

Van battalien ende van minnen Van meneghen die wi niet kinnen: Van Roelande ende van Oliviere, Van Alexandre ende van Ogiere, Van Walewaine ende van siere macht, Hoe hi jeghen sine viande vacht; Van Digenen, hoe hi sijn lijf Tormente omme een scone wijf; Van Pyramuse hoe hi sijn leven Omme minne verloos.... Doch dat zijn alles "boerden", al zijn zij op schrift gebracht.

den bast, die, onlangs, toen hij jong was, jong en schoone, 't gezicht verblijdde, maar één levend legtapijt; die, veel te lichte, eilaas! de blauwe maagdenkroone verloos, en bleef het lieve en jeugdig leven kwijt! Het vlas!

O scone wijf, ghi selt sinen staet Anesien ende sijn swaer mesval: Het en was noit sint hine qual, Edel wijf, dat hi u verloos; So heeft hi gequolen altoos, Ende gheleeft in pinen groot. Het sal hem seker gheven die doot, Est dat hi u niet en ghewint, Want ic weet wel dat hi u mint Boven alle die nu sijn gheboren.

Maerlant's Werken door Dr. J. TE WINKEL, bl. 405 vlgg. In het gedicht Van den Levene ons Heren, vs. 15, wordt onder de romans waartegen de dichter waarschuwt, opgenomen die Van Pyramuse, hoe hi sijn leven Verloos.... In de Oudfransche literatuur bestond een roman van dien naam. Zie JONCKBLOET'S Inleiding op Deel II, p. Vgl. o.a. III, 22557 vlgg.; IV, 2149-'50. Tijdschr. v. N.T. en L., XIII, 38.

Want mi nie sint vroude en bequam, Dat ic die edele gheerde verloos. Sint so hebbic ghequolen altoos, Uutverkoren vrouwe mijn. Alle vroude es mi nu een pijn, Die ic op der eerden mach bescouwen.