Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Ie Zang, vs 280, bl. 8, rl 6 v. o. De grond herbouwde zich. Ik geef 't in bedenken, of de dichter, in plaats van het nederduitsch: "Men herbouwde den grond", niet een gallicisme gebruikt heeft.
Er is echter van een onmiddellijk nabij zijn dier wezens niet gesproken: zooals b. v. in den IIen Z. vs. 504; en zoo, op zichzelf genomen, schijnen deze woorden ter tekennengeving van zoodanige bedoeling des dichters niet genoegzaam.
De Kaïnieten zullen door de Hel met "list" worden bestreden, daar zij door getal en schranderheid de Reuzen te sterk zijn. IIIe Zang, vs. 255, bl. 42, rl. 5 v. b. Bezadigdheid en list zijn veiligst. 'k Ken dat wapen. Bekruip in vriendenschijn den vijand onder 't slapen; Mislei; bedrieg; vervoer!
"Ik zag hem eergisteren voor 't eerst en toen onder een anderen schijn dan heden? maar wie hij is?...." Hier schudde hij het hoofd, zag voor zich en haalde de schouders op. "Joan!" zeide de Predikant: "de Paapschen hebben een instelling, welke zij een sacrament achten te zijn, door een verkeerde toepassing namelijk van Jacobi V vs. 16.
"winnen" bij Vondel opgemerkt, en vestigt er de aandacht op in zijne Aanmerkingen op Huydecopers Proeve, bl. 2. IVe Zang, vs. 264, bl. 60, rl. 6 v. b. Maar een steen, die 't hoofd hem dacht te kneuzen, enz. Segol, als later blijken moest, wordt hier beschermd door een bovenaardsche macht: dit wordt uitdrukkelijk gezegd Z. V, vs. 269, bij een dergelijk geval.
Tha thâ svme vrbastere stêdjar rik wêron thrvch vs fâra ånd thrvch et sulver, thåt tha slâvona uta sulverlôna wnnon, thâ gvngon hja buta vppa hellinga jefta inda dêla hêma. Thêr beftha hâga wallum fon lôf tha fon stên bvwadon hja hova mith kestlik husark, ånd vmbe by tha wla prestrum in en goda hrop to wêsande, ståldon hja thêr falska drochten likanda ånd vntuchtiga bilda in.
We ontmoeten u als lot- en lotgenoot. Eigenaardige spreekwijze, om te kennen te geven; "als deelgenooten van uw lot, zooals gij het van het onze zijt." IIIe Zang, vs 95, bl. 37 rl 4 v. o. 't Is afgrond, waar de spijt een hel in 't hart doet branden. De "Spijt" is hier het juiste woord om den gekrenkten trots over het, verbanningsvonnis uit te drukken.
De bewerker schijnt slechts hier en daar een opmerking van moralizeerenden aard ingevoegd te hebben . Op vaster grond staan wij bij de bewerking van den Ferguut. Het is mogelijk doch niet waarschijnlijk, dat wij deze bewerking te danken hebben aan twee dichters, waarvan de tweede zijn werk bij vs. 2593 zou hebben begonnen.
Zoo uitgerust, was hij ongetwijfeld sterker in den strijd met den wolf der menschelijke ondeugd, doch wie ziet niet hoe hier de moraal de kunst heeft geschaad. Uit liefde, ongetwijfeld; maar, apenliefde. Vgl. Sp. der. Z., vs. 16958 en Bed. der M. aan het slot; en VERWIJS, Van Vrouwen ende van Minne, XIV. Lekensp., I, c. 24, 57; c. 37, 127; II, c. 7, 102.
In min jüged hêrd ik grêdwird alomme, årge tid kêm, årge tid was kvmen, Frya hêd vs lêton, hjra wâkfâmkes hêde hju abefta halden, hwand drochten likande bylda wêron binna vsa lândpåla fvnden. Ik brônde fon nysgyr vmbe thi bylda to bisjan. In vsa bûrt strompele en ôld fâmke to tha husa uta in, immer to kêthande vr årge tid. Ik gyrde hja ling syde. Hju strik mi omme kin to.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek