Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


Nog een laatste blik op den Wartburg, die ons, van zijne hooge rots, in kalme, rustige majesteit groet, en medelijdend schijnt neder te zien op ons ademloos voortjagen. En dan voort.

Het eenige bestaan, dat hem dragelijk toescheen, was een rusteloos voortjagen van het eene avontuur naar het andere, in welk opwindend bestaan hij eene tijdelijke vergetelheid vond voor zijn knagend verdriet. Na een ademloozen rit kwam hij nog juist op tijd bij de kapel aan.

Langzamerhand kwam Zwart weer tot bedaren, en Dik en de dokter zochten ook hun gemak. De laatste ging welbehaaglijk achterover in zijn koetsje leunen, en Dik zag met ergernis, hoe de veearts zijn paard bleef voortjagen. "Flauw, man," mompelde hij, "'t beest kon immers niet harder. Als je zoo met hem wilt leven, zul-je niet lang pleizier van hem hebben."

Niet naar hetgeen die anderen zeiden, maar naar dat wat de eenzame dacht. "Als ik rijk was, ik stak geen hand meer uit, ik keek naar 't veld niet om. De boer lijkt wel mal, dat hij zich er nog om vermoeit. Als die boerderij van mij was. Ik zou de knechts wel voortjagen. Ze moesten eens bij me komen om hooger loon! en zijn paarden te sparen! Met de zweep voortjagen zou ik ze.

Een oogenblik was het, toen de Stavenhager burgers hunnen burgemeester zoo over het veld en de slooten zagen voortjagen, alsof zij hem een vroolijk hoera wilden naroepen, en de schoenmaker Bank begon al: "Leve onze burgem...," toen hem een Fransche geweerkolf tusschen de schouders werd geduwd, zoodat hij slechts dien wenk behoefde op te volgen, om in allerijl onder aan den berg aan te komen; de anderen gingen hem na, en in een oogenblik was de rand ledig, met uitzondering van den inspektor Bräsig, die tegen een wilgeboom leunde en daar heel bedaard zijn pijp rookte.

Jan antwoordde niet veel, want hij wist wel, dat daar geen beginnen aan was. Hij kon alle jongens van het dorp toch niet bij zich in het karretje nemen. Maar de jongens werden er niet boos om. Zij begrepen zelf wel, dat het niet ging, en vonden het al prettig met den bok mee te loopen. "Huup sik! Huup sik!" riepen de jongens. Maar de bok had zijn eigen willetje en liet zich niet voortjagen.

Een troep van zevenhonderd slaven, die ik niet persoonlijk kon kennen en in wie ik geen persoonlijk belang kon stellen, als zoovele ossen te laten opkoopen, voortjagen, stallen, voeden en werken, terwijl de vraag: hoe weinig van de meest gewone genietingen des levens voldoende waren om hen tot werken in staat te houden, gedurig opnieuw moest overlegd worden; en de noodzakelijkheid van opzichters en drijvers, met hunne eeuwige zweep, de eerste en de laatste, de eenige reden voor alles was dat geheele ding was mij onuitstaanbaar verdrietig en walgelijk; en als ik dacht aan de waarde die mijn goede moeder aan eene enkele menschelijke ziel had toegekend, werd het zelfs schrikkelijk voor mij.

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek