United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


De prins klaagde over zijn ongeluk en zei, dat hij zijn merrie kwijt was en niet wist, hoe hij haar weer opvangen kon. De vos stelde hem spoedig gerust: "De merrie is bij ons; zij heeft zich veranderd in een vos en haar veulen in een jongen vos. Sla een keer met den teugel op den grond en roep: 'Doora! Merrie van de oude vrouw!" Hij deed aldus en zie! De merrie en het veulen verschenen voor hem.

Hij loech als Vinie met zijne boodschap voor den dag kwam: Boer 'k brenge u hier een kerel die wenscht uwen stal te zien en een veulen wil koopen als ge hebbelijk zijt. Maar de boer en had geen oogen genoeg voor den zwarten hengst die glimmend bleusde van 't loopen en zoo zwierig forsch met de pooten kapte en hoog den kop droeg en den steert.

Deze zei: "De merrie van de oude vrouw is bij ons; zij heeft de gedaante van een wolvin aangenomen en het veulen die van een jong wolfje; sla den grond eens met den teugel en roep: 'Doora! Merrie van de oude vrouw!" De prins deed, wat de wolf hem aanried en de merrie verscheen weer voor hem met het veulen achter zich. Hij steeg weer op en ging naar het huis van de oude vrouw.

Hoe hij er op kwam, wist hij niet; maar in een oogenblik zat Frits al op den rug van het mooiste veulen en de twaalf mannetjes op de andere zes, natuurlijk op ieder veulen twee. 't Was een heele optocht: voorop drie veulens met zes dwergjes, in 't midden Frits, achter hem weer drie veulens met zes dwergjes. "Nu naar 't bosch," kommandeerde Appelsteeltje heel vóór in de rij.

En de visch antwoordde: "Zie, hier is zij; zij heeft zich veranderd in een visch en haar veulen in een kleinen visch! Sla eens met den teugel op het water en roep: 'Doora! Merrie van de oude vrouw!"

Hij was er weer mee bij den hengst geweest, op een door hem alleen gunstig geacht oogenblik; en weldra leed het geen twijfel meer, dat de merrie veulen droeg.

Naast deze deur zag men een mestput, schoppen en spaden, eenige karren, een oude put met zijn hardsteenen rand en ijzeren katrol, een dartelend veulen, een kalkoen met uitgespreiden staart, een kapel met een klokkentorentje, een bloeiende pereboom tegen den muur der kapel geleid: dit was de plaats, welker verovering eens Napoleon's droom was.

Moeder Van Dalen, de wenkbrauwen gefronst, bromde, met van moeielijk ingehouden toorn bevende stem: "Es da nou 'n vrecht veur 'n bieste die veulen in hêt! 'K 'en weet toch nie wat da peist, Fons, da g'hem da nie verbiedt!" Alfons schudde zijn hoofd en antwoordde: "'t Es wa veele; moar 't en es gelukkig moar veur 'n klein eindsjen en hij doe 't toch om wel te doen.

Frits hield zijn hoofd heelemaal achterover, om goed te kunnen zien. Maar juist schoot zijn veulen weer met eene vaart vooruit; 't scheelde niet veel, of hij was van den schok over den kop van 't veulen gevlogen. "Let op!" waarschuwde de fakkel een eind verder. Nog een kasteel. "Van den markies van Carabas!" riep Appelsteeltje. Voort, altijd verder.

O joa, joa, 't es woar! Ze zijn zeker in den tieprie gebleven. Wacht, 'k zal z' ou goan hoalen!" Maar Leontientje was reeds buiten, hollend als een wild jong veulen naar de "loeze". In allerijl namen de broeders de gelegenheid te baat.