Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Ge beklimt waggelend dien stoel ... bereikt uw oogmerk ... slaat een blik door de opening, en roept: o, god! En je valt! Weet je me nu te zeggen waarom je: o god! riep, en gevallen bent? Ik denk dat de derde poot van den stoel brak, zei Verbrugge sententieus. Nu ja, die poot brak misschien, maar niet dáárom ben je gevallen. Die poot is gebroken omdat je gevallen bent.

En toen verhaalde Verbrugge, wat den lezer reeds bekend is, dat de resident aan den Adhipatti had gevraagd of hy iets wist intebrengen tegen den adsistent-resident, en hem tevens geheel onverwachts geld had aangeboden en gegeven. Verbrugge wist het van den regent zelf, die hem vroeg welke redenen den resident hiertoe konden geleid hebben?

De Adhipatti zag hem aan, als wachtte hy een aanval af. Hy wist dat er na dat "maar" iets volgen kon, dat onaangenaam zou te hooren zyn voor hem, die sedert dertig jaren Regent van Lebak geweest was. Het scheen dat Verbrugge op dit oogenblik geen lust had den stryd voorttezetten. Althans hy brak 't gesprek af, en vroeg weder aan den mandoor-oppasser of hy niets komen zag?

Havelaar was verontwaardigd, maar ... hy had zyn woord gegeven. Den volgenden dag kwam Verbrugge terug, en zei dat Duclari hem onder 't oog had gebracht hoe onedel het was, Havelaar, die met zulke tegenstanders te stryden had, zoo geheel alleen te laten, waarop Verbrugge dezen kwam ontheffen van zyn gegeven woord. Goed! riep Havelaar, schryf het op! Verbrugge schreef het op.

De Adhipatti en Verbrugge stelden zich aan den ingang van de pendoppo, en zagen een door vier paarden getrokken reiswagen naderen, die weldra vry bemodderd by 't bamboezen gebouwtje stilhield.

Dit is dan ook de reden, Verbrugge, waarom ik geen vreemdeling ben in de zaken van Lebak, en dat ik redelyk veel wist van wat hier omgaat, voor ik dacht hier ooit te zullen geplaatst worden. Ik was in 1846 in 't Krawangsche, en heb veel rondgedwaald in de Preanger waar ik reeds in 1840 Lebaksche uitgewekenen ontmoette.

"Van ons gezegend dorp: haar IJselzoete stroomen, Haar straat en wandeling van hoog opgaande boomen, Daar al de wereld rijdt met lust en met pleizier, Van allerhande volk, zelfs Moor en Arabier", roemt Pieter Verbrugge in 1729 reeds, sprekende over dien weg, welke een drukke verbindingslijn vormde van Rotterdam over Gouda en Utrecht.

Wel zeker, maar slechts voor één oogenblik. Ik zal trachten myn meening te verklaren door een voorbeeld. Het is van daag 18 Februari ... Wel neen, zei Verbrugge, we hebben nog Januari ... Neen, neen, het is heden de 18de Februari 1587, en je bent opgesloten in 't kasteel Fotheringhay ... Ik? vroeg Duclari, die meende niet goed verstaan te hebben. Ja, gy. Ge verveelt u, en zoekt afleiding.

Ik weet wel dat ik niet ben als alle menschen, maar wat doet dit tot de zaak? Dat doet er dit toe, dat u iemand begrippen en denkbeelden meedeelt, die vroeger niet bestonden. Neen! Die ingesluimerd waren door den vervloekten officieelen slender die zyn styl zoekt in "ik heb de eer" en de rust van zyn geweten in "de hooge tevredenheid van de Regeering." Neen, Verbrugge! laster jezelf niet!

En als ik dan kom, en ik vind je zoo erg ... horizontaal, dan zal hy my de hand op den arm leggen, en uitroepen "och, geloof toch dat hy overigens zoo'n beste brave knappe jongen is!" Dat zeg ik tòch van Verbrugge, riep Duclari, al is hy vertikaal.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek