Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
Verbrugge begreep maar niet waaruit deze groote inschikkelykheid voor den belasting-kollekteur geboren werd. De klerk kwam weldra met eenig geschryf terug. Havelaar teekende, en zei dat men spoed moest maken met die uitbetaling. Verbrugge, ik zal je zeggen waarom ik dit doe! De Regent heeft geen duit in huis: zyn schryver heeft het my gezegd, en bovendien ... dat brusque vragen!
De namen van den kontroleur Verbrugge en den kommandant Duclari waren Van Hemert en Collard. De Resident van Bantam heette Brest van Kempen, en Michiels was de naam van 't Napoleonnetje te Padang. Wat my bewoog tot verandering dezer namen in 't handschrift dat ik aan den heer V.L. toevertrouwde?
Na byna drie weken wachtens schreef de gewezen adsistent-resident van Lebak, die echter nog altyd als zoodanig was opgetreden, den volgenden brief aan den kontroleur Verbrugge: "N° 153 Rangkas-Betoeng, 15 April 1856.
Als ik er niet meer van te weten kryg, breng ik een volgenden keer zelf een omelet mee, klaagde Verbrugge. Geloof me, er stak niets meer achter dan d
Daar evenwel Verbrugge volkomen naar waarheid zyn onbekendheid met de door Havelaar geschreven brieven staande hield, moest de resident na veel uitroepingen van ongeloovige verbazing eindelyk wel toegeven, en hy ging ik weet niet waarom? tot het voorlezen van die brieven over. Wat Verbrugge by 't aanhooren daarvan leed, is moeielyk te beschryven.
Zóó namelyk kwam onwillekeurig de wensch in my op, dat de vrouwen te Arles ... Maar één hoofd hadden samen? Ja ... Om 't afteslaan? Wel neen! Om.. het te kussen op 't voorhoofd, wilde ik zeggen, maar dat is het niet! Neen, om er op te staren, en er van te droomen, en om ... goed te zyn! Duclari en Verbrugge vonden waarschynlyk dit slot weer byzonder vreemd.
Duclari, die aan Verbrugge kwam vragen of hy al dan niet dacht thuis te zyn voor 't middagmaal, werd meegenoodigd aan-tafel, en wanneer de lezer gesteld is op wat afwisseling in myn vertelling, wordt hy naar 't volgend hoofdstuk verwezen, waarin ik meedeel wat er zoo-al gesproken werd by dat maal.
Duclari nam zyn weitasch, haalde daaruit een paar boschduiven, en die vogels betastende als sprak hy over de jacht, deelde hy Verbrugge mede dat hy zoo-even in 't veld was nageloopen door een Javaan, die hem gevraagd had of hy niet iets doen kon tot verligting van den druk waaronder de bevolking zuchtte? En, ging hy voort, dit is zeer sterk, Verbrugge! Niet dat ik me verwonder over de zaak zelf.
We hebben gezien hoe die voorganger meermalen met den resident over de heerschende misbruiken had gesproken geaboucheerd, zei Verbrugge en hoe weinig hem dit gebaat had.
We gaan van hier, beste Tine, zei Havelaar gelaten, en hy reikte den kabinetsbrief aan Verbrugge, die 't stuk las tezamen met Duclari. Verbrugge had tranen in de oogen, maar sprak niet. Duclari, een zeer beschaafd mensch, berstte in een wilden vloek uit: G.......... ik heb hier in 't bestuur schelmen en dieven gezien ... ze zyn in eere van hier gegaan, en men schryft aan U zulk een brief!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek