United States or Bermuda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Pas in 1846 werd door den grooten Munk te Parijs de identiteit van Gabirol met Avicebron onbetwistbaar vastgesteld. En toch ook in zijn productie als zoodanig voelt men een enkel maal iets pantheïstisch. Zoo in dit kwatrijn in de vertaling van Geiger : Du staunst, dass ich zu Weisheitshöhen kühn Den Weg besteige, ebnend mir den Pfad?

Toen Lyell in 1846 die streek bezocht, merkte hij op, dat het water in 20 jaren eene bergkloof had gegraven van 16 meters diepte tegen 54 meters breedte en 300 meters lengte, en dat wel in een terrein, dat eertijds boomrijk, nooit eenige merkbare verandering had ondergaan.

Zij plassen En wasschen De kooten; Hun pooten Gaan klapperen Bij 't dapperen Door 't water- Geklater. De hoeven Beproeven Het vochtige zand; Een lustige kwant, Een vroolijke ruiter, Zet 't paard aan, maar stuit er Bij 't stuivende duin, aldus schetst een medewerker van de Zeeuwsche Volksalmanak van 1846 het stra-rijden. Het stra-rijden is een voetspoeling der paarden in zee.

In een brief aan den Gouverneur-Generaal van 2 Febr. 1846 gewaagt hij slechts van spanning in Natal. Zoo heeft D. D. in den loop der jaren deze gebeurtenis in zijn verbeelding omgewerkt tot een gebeurtenis, waarin hij de lijdende heldenrol speelt. Zonder een cent inkomen, door de meesten gemeden, heeft hij bijna een jaar lang te Padang een ellendigen tijd gehad.

De geschiedenis van dien oorlog is dramatisch in hooge mate; ik zal haar hier niet vertellen, maar slechts aanstippen dat de bewegingen onder de Indianen, reeds in 1761 begonnen, in 1846 tot een geweldigen algemeenen opstand leidden, die nog niet geheel onderdrukt is.

Dit is dan ook de reden, Verbrugge, waarom ik geen vreemdeling ben in de zaken van Lebak, en dat ik redelyk veel wist van wat hier omgaat, voor ik dacht hier ooit te zullen geplaatst worden. Ik was in 1846 in 't Krawangsche, en heb veel rondgedwaald in de Preanger waar ik reeds in 1840 Lebaksche uitgewekenen ontmoette.

"Ondanks dit vele uitgaan," vertelt Tolstoi, "begon ik mij ernstig op de studie toe te leggen en dat verschafte mij waarlijk reeds eenig genoegen. Ook trok een arbeid, dien professor Meer mij had opgedragen, n.l.: het vergelijken van Montesquieu's Esprit des lois met de Instructies voor een nieuwen code, van Catharina, mij bijzonder aan" . In Mei 1846 slaagde Tolstoi bij het overgangs-examen.

Hij stell', met ons vereend van zin, Met onbeklemde borst, Het Godgevallig feestlied in Voor Vaderland en Vorst. en die zelfs ook met de Duitschers, in den lof op de "Brüdertreue aller Deutschen Stämme" en "des groszen Vaterlandes" instemmen, zooals de Vlaamsche patriotten dat, op het groote Vlaamsch-Duitsche zangersfeest te Brussel in het jaar 1846 gedaan hebben .

Bibliothèque de l'école des chartes, 2e série III 1846, p. 70. Proverbia, 14.13. Alain Chartier, La belle dame sans mercy, p. 503, 505, vgl. Le debat du reveille-matin, p. 498; Chansons du XVe siècle, p. 71, no. 73; L'amant rendu cordelier

Gevoel voor het ridderwezen in vs. 1846 vlgg.; 4333 vlgg.; de beschrijving van het gevecht, vs. 10598-10635. VOSTAERT heeft eens de platte vergelijking van een bloedenden ridder bij eene geslachte koe.