Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 mei 2025


Wat Jakobus Vandergaart betreft, bij wien John Watkins ijverige pogingen had laten aanwenden, om eene verzoening te bewerken, deze had iedere toenadering met trots van de hand gewezen. Het maal liep op zijn einde.

Nathan nam 't eerst den steen en verbleekte van verbazing, en gaf hem daarna met opengesperde oogen en geopenden mond aan Jacobus Vandergaart over. Deze bracht het voorwerp ter hoogte van zijne oogen onder het daglicht, dat door zijne vensters binnenviel, en beschouwde het op zijne beurt door zijn bril.

Het is zoo'n raar volk in dit mijndistrict!.... Neen, ik zou niet gerust slapen!" "Misschien hebt ge gelijk," antwoordde Cyprianus, die de aarzeling van den grijsaard wel begreep. "Maar wat dan te doen?" "Daar peins ik juist over," hernam Jacobus Vandergaart, die gedurende eenige minuten stilzwijgend bleef zitten. "Luister," zei hij eindelijk.

Jacobus Vandergaart ging zonder dralen aan het werk, en na uit zijne verzameling een ruwen steen van vier of vijf karaten gezocht te hebben, bevestigde hij dien aan het uiteinde eener spil en begon hij de beide uitwendige schillen der twee steenen af te slijpen. "Ik zou eerder klaar zijn, wanneer ik den steen kon kloven," zei hij.

"Zeven of achtmaal grooter dan de Regent, die honderd zes en dertig karaten weegt," ging Jacobus Vandergaart voort. "Twintig of dertigmaal grooter dan de diamant van Dresden, die er slechts een en dertig weegt!" riep Nathan. En hij voegde er aan toe: "Ik reken dat deze, na geslepen te zijn, nog vier honderd karaten zal wegen! Maar hoe kan men zich aan eene taxeering van zoo'n steen als deze wagen?

Hij had evenwel geen enkele reden om hem te herstellen in de ligging ten opzichte der diamanthoudende terreinen van het district, hetwelk noodzakelijk plaats moest hebben. Toen hij dienzelfden avond naar de pachthoeve terugkeerde, ontmoette hij Jakobus Vandergaart en deelde hij hem zijne bevinding mede.

Ik ben krankzinnig van geluk! Kijk.... wat ik u breng!" En hij wierp zijn diamant, meer dan hij hem legde, op de tafel tusschen de beide spelers. Evenals Nathan en Jacobus Vandergaart, begrepen deze beide mannen dadelijk wat er gaande was. John Watkins, die nog maar zeer weinig gin gebruikt had, was buitengewoon helder van geest.

Alles, alles behoort mij; omdat alles voortspruit uit het onrecht, dat mij aangedaan is!.... En vlei u niet," vervolgde hij, "mijne maatregelen zijn goed genomen." Jacobus Vandergaart sloeg in zijn magere handen. Dadelijk verschenen eenige konstabels op den drempel van de deur.

"Wie gij ook zijn moogt, gij komt ter rechter tijd, wanneer gij dorst hebt!" De deur ging open. De lange en magere gestalte van Jakobus Vandergaart verscheen op de drempel. De gasten keken elkander verwonderd aan over die onverwachte verschijning. Iedereen kende zoo goed de oorzaken van de vijandschap tusschen John Watkins en Jakobus Vandergaart, dat een dof gemompel vernomen werd.

Hij vond den ouden diamantslijper bezig met steenen te onderzoeken, die de makelaar Nathan hem gebracht had om geslepen te worden. "O! mijnheer Nathan, gij komt juist van pas!" riep Cyprianus uit. "Kijk!.... en gij ook, mijnheer Vandergaart, kijk wat ik u daar breng en zeg mij wat dat is." Hij legde daarbij zijn keisteen op de tafel en kruiste zich de armen over de borst.

Woord Van De Dag

vastwerkt

Anderen Op Zoek