Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 mei 2025


Welk een voorraad van zulke stof geven ons de beide Latijnsche kronieken van den Utrechtschen geestelijke ALPERTUS en zijn Vlaamschen genoot GALBERTUS te aanschouwen . Ik heb hier het oog vooral op de geschiedenis van den edelman BALDERIK die met ADELA, eene dochter van den machtigen graaf WICHMAN van Hamaland, gehuwd was.

Er bestond maar één middel, om dezen basiliscus te bestrijden, en dit werd door den Utrechtschen jongeling toegepast. Een zeer merkwaardige sage! 't Heksengeloof is er nog niet heelemaal uit en zeker niet 't geloof aan allerlei duivelsche machten.

Reeds in 1606 vestigde zich te Leeuwarden een wereldlijk priester, LAMBERTUS ENGELBERTS LAMBRINGA, die in 1609 door SASBOUT VOSMAER, zich noemende opvolger van den Utrechtschen Aartsbisschop, tot Deken en Aartsdiaken van Leeuwarden werd aangesteld. De meeste zorg, veel vernuft en groote welsprekendheid wendden zij aan, om het Katholijk geloof voort te planten.

Zoo dokter Reijer nu Dora bezoeken kwam, ging Frans weg, geërgerd over hem en zijn Utrechtschen professor, die met hun beiden hem nog niet konden genezen, en hij begroef zijne hoofdpijn, die hem in het achterhoofd hamerde en zijne rillende huiveringen, die over zijn rug als sijpelingen van koud water vloeiden, in eene norsche eenzaamheid op zijn eigen kantoortje, het kabinet der eerste verdieping.

Maar die bezigheid gaf mij geene afleiding; de zaak van het oude document hield mij te zeer bezig. Mijn hoofd gloeide en ik werd door eene naamlooze onrust bevangen. Ik had een voorgevoel van een naderend onheil. Na verloop van een uur waren de adelaarsteenen ordelijk geschikt. Ik liet mij toen met slingerende armen en achteroverhangend hoofd in den grooten Utrechtschen armstoel neervallen.

"Neen, dat is het niet, Freule!.... alleen maôr.... oe weet, dat de Utrechtschen binnenkort een hofbeer naôr Den Haôg sturen: als ik nu zoo gelukkig mocht zijn, dat mijn verken daôrtoe ekozen werd, en oe wolde mijn voorspraôk zijn; want de verkooper van het verken mag het naôr Den Haôg brengen en wordt kost- en schadeloos esteld."

Onze afspraak was immers, dat gij hen zoudt overreden, zich voortaan geheel en uitsluitend aan den Utrechtschen stoel te onderwerpen: welk beter bewijs van die onderwerping kunnen zij geven, dan door een kruisvaart tegen de Hollanders te prediken, nu het Bisdom bedreigd wordt."

Grondwettige Herstelling van het Nederl. Staatswezen, Amst. 1784, I 81. Het derde deel, waarin de Staatsvorm van Friesland in het bijzonder zou behandeld worden, is echter niet verschenen. Strijd tegen Buitenlandsche Gevaren bij Binnenlandsche Welvaart, tusschen den Munsterschen en den Utrechtschen vrede. 1648-1713.

De Graafschappen Oostergo en Westergo werden door dezen Keizer Koenraad weder aan den Utrechtschen Bisschop geschonken, welke schenking twee jaren daarna bij eenen giftbrief werd bevestigd. Hoe echter de Friezen over deze en dergelijke brieven dachten en hunne vrijheid wisten te handhaven, ziet men beschreven bij Emmius, bijzonder in het VI boek, bl. 103 zijner Friesche Geschiedenis.

In den jaare 697 quam Willebrord weder te Utrecht, zynde in 't voorgaande jaar van den Paus te Romen aangestelt tot Bisschop der Friesen, daar in dien tyd de Groningers, Overysselschen, Utrechtschen, Hollanders, en Gelderschen mede onder begrepen waren; en stelde zynen zetel te Utrecht: Waar van zyne navolgers Bisschoppen van Utrecht zyn genaamt geworden, daar hy de eerste van was; en Switbert was zyn medehelper.

Woord Van De Dag

sentimenteelig

Anderen Op Zoek