Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


"Er zijn twee uitnoodigingen gekomen voor Uwe Doorl.: de eene, om de plechtige hulde van den Hofbeer te komen bijwonen; de andere, om den ondertrouw van Jonkheer Jacob Mom met Jonkvrouwe Ulrica Van Reede tot Sonheuvel met uw tegenwoordigheid te vereeren. De Heer Baron zal zijn verzoek in persoon bij Uwe Doorl. komen herhalen, en de Ambtman verzocht ook, zijn opwachting te mogen maken."

Men beseft lichtelijk, welk een verwarring door dien onverwachten misslag van den slecht onderwezen Hofbeer ontstond: de adel vloog op zijde en tusschen het gemeen in: de Raadsheeren trapten in 't vluchten op hun tabbaarden en rolden onder de schutters: 't gemeen vluchtte de hoftrappen op: de mannen schreeuwden: de dames gilden: de jongens lachten of raapten steenen op om er het varken mede te smijten: enkele onverschrokken lieden poogden den beer te keeren; doch het varken, door geen tegenstand afgeschrikt, liep twee of drie menschen onder den voet en juist op de Freule Van Sonheuvel aan, die waarschijnlijk mede door het woedende dier ware vertrapt geweest, ware niet haar trouwe minnaar nabij haar geweest.

Dat's er éen, dat's er een, Ter waereld schoonder geen, Dat yder moet belijen. Ontgin hem maar eens, heen en weêr, En denk dat uit een anders leêr, Goed riemen is te snijen. Jan de Regt. Het was op den volgenden morgen, dat, omstreeks acht uren, de plechtige overdracht van den Hofbeer, door die van Utrecht aan den Hove van Holland geschieden zou.

Heeft die pochhans zich gisteren wel eens bij den Hofbeer durven vertoonen, omdat hij bang was, dat de Koning van Bohemen. hem zien zou, ofschoon de heele Koning van Bohemen met een blaas met boonen is weg te krijgen." "Wat leuter je toch? Is de gansche wereld niet overtuigd, dat Joan een schelm en een lafbek is?"

De Vorsten vertoonden zich al spoedig op het Binnenhof, van een aanzienlijken stoet hofjonkers en dames vergezeld; dan hun nadering scheen weinig indruk op den onhoffelijken Hofbeer te maken, die tegen den Stadhouder knorde, aan Z. M. van Bohemen de tanden wees, en aan de Gravin van Nassau den rug toedraaide met groote blijken van ongeduld.

"Neen, dat is het niet, Freule!.... alleen maôr.... oe weet, dat de Utrechtschen binnenkort een hofbeer naôr Den Haôg sturen: als ik nu zoo gelukkig mocht zijn, dat mijn verken daôrtoe ekozen werd, en oe wolde mijn voorspraôk zijn; want de verkooper van het verken mag het naôr Den Haôg brengen en wordt kost- en schadeloos esteld."

Deze zoogenaamde Hofbeer was niets anders dan een mannetjes-varken, het grootste en vetste dat in de provincie Utrecht te vinden ware en hetwelk jaarlijks op zekeren bepaalden dag als een hulde en tot een teeken van onderdanigheid met de noodige plechtigheden werd aangeboden.

"Gij hebt u als een kerel geweerd," zeide Reede, "en als de schelm hangt, zult ge een mooien kermisduit van mij hebben." "Dat hoeft niet," zeide Gheryt; "maôr als oe Genade mij een dienst wilde bewijzen, dan had ik gaôrne dat oe een woordeke aôn den Heer Ambtman zeide, dat ik den hofbeer bezorgen mocht, die naôr Den Haôg moet gaôn. Ik heb er aôn de Freule al van esproken."

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek