Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juni 2025


Minder kan men toch niet, als men geroepen is te erven van degenen die men doodt. Maar ik geloof dat al mijne woorden verloren moeite zijn. Gij weet niet wat een uil is. Ik ga het u zeggen.

Het binnenste gedeelte van uitgestrekte wouden vermijdt hij; ook houdt hij niet van naaldboombosschen; boschjes die aan alle zijden door akkers omgeven zijn, vallen echter zeer in zijn smaak. Den mensch en zijn bedrijf schuwt hij niet: den dag brengt hij verborgen in zijn schuilplaats door; des nachts vreest de mensch, ten spijt van de toenemende beschaving, den Uil meer dan deze hem.

Zuip maar op, schandalige dieper, antwoordde Uilenspiegel. Hoor eens hoe stout hij is, sprak Stevenijne. Zoo stout als gij schoon zijt, lievelinge, antwoordde Uilenspiegel met een spottenden glimlach. Nu, Stevenijne was diep in de zestig en had een gezicht als eene mispel, doch 't was nu geel van toorn en gramschap. In 't midden stond een neus, die geleek op den bek van een uil.

Zooals in den avond een uil wiekt door de stilte, of gelijk een luwte ondeelbaar-even vaagt en vervaagt, zoo moet 't zijn geweest, dat het voor den stervende klonk klonk? Er was een jonge knaap, die lang ziek geweest was, en de hand aarzelde nog even.

"Het is toch mogelijk," had deze zoon van het Hemelsche Rijk gezegd, "dat het zooveel besproken natuurverschijnsel toch niets anders ware dan een zwevend toestel, eene vliegende machine, in een woord een luchtschip." "Wat een uil! Welk een bespottelijke grap!" riep men van alle kanten uit.

De holen, die nog door gravende Zoogdieren bewoond worden, onderscheiden zich van die, waarin de Uil leeft, door zindelijkheid en netheid; in de vervallen woningen van deze soort vindt men den Uil daarentegen dikwijls en zelfs bijna geregeld.

Graaf Wodzicki verhaalt, dat een jonge Oehoe in een kooi twee maanden lang gevoederd werd door zijne ouders, die, zoodra het jong, dat in het nest gebleven was, kon vliegen, door hun kind bij dit liefdewerk geholpen werden. Geen enkele inheemsche Uil wordt zoo algemeen gehaat als de Oehoe.

Vanwege de muggen kon ik enkel des morgens en des avonds werken, en de vrije tijd, dien ik had, werd besteed aan vriendschappelijk verkeer met de Eskimo's, die ik nu best kende. De Uil en Talurnakto waren meestal op de rendierjacht, en Kabloka vergezelde hen vaak, om te helpen met het vervoer van het geschoten wild.

Er was eens een oud kasteel, midden in een groot dicht woud, daar woonde een oude vrouw heel alleen, en die vrouw was een aartstooverkol. Over dag was ze een uil en 's avonds kreeg zij weer haar gewone menschelijke gedaante. Zij kon het wild en de vogels lokken, en dan slachtte en kookte zij hen, en at ze op.

Geheel anders is haar wijze van vliegen, wanneer zij, om een wijfje te behagen, haar bekwaamheid toont. Zij zet dan hare veeren op, zoodat zij veel grooter schijnt dan zij werkelijk is, komt zeer langzaam aanvliegen, beweegt hare vleugels met doffe slagen en gelijkt meer op een Uil dan op eenigen Moerasvogel of Steltlooper.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek