Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 april 2025
Mijnheer de courantier of uitgever, of hoe gij heeten moogt, ik, ben zoo om en bij de zestig jaren oud, mijn vader heette Mispel en was in zijn tijd schoolmeester te Dinges, mijne moeder was juffrouw Mispel zijne vrouw.
Dienaresse, GRIETJE SLUIMER, geb. Mispel. Arnhem, 22 Oct. 1856. Sluimer volgaarne, doch verzoekt HEd. vriendelijk zoo HEd. later weer mocht schrijven, iets meer op taal en spelling te letten, dewijl de correctie al te veel tijd vordert. Enkele fouten liet zij onverbeterd. Het laatste gedeelte van den brief was bijna onleesbaar. Mijnheer de uitgever van het Dames-Weekblad!
Het vleesch of merg koomt dan te voorschyn, gelykende naar dat van een mispel: het is eene zoete en bruin-kleurige zelfstandigheid, die aan groote pitten vast zit; de inwooners zuigen dezelve met graagte uit. Het spyt my, dat ik van den boom, die deeze vrucht voortbrengt, en van wien dezelve haaren naam ontleent, geene beschryving geven kan.
Maar weet je, daar spreek ik misschien wel eens later van; voor 't oogenblik wou ik maar zeggen dat Grietje Mispel, zoogoed als de beste in het testament vermeld stond.
Zuip maar op, schandalige dieper, antwoordde Uilenspiegel. Hoor eens hoe stout hij is, sprak Stevenijne. Zoo stout als gij schoon zijt, lievelinge, antwoordde Uilenspiegel met een spottenden glimlach. Nu, Stevenijne was diep in de zestig en had een gezicht als eene mispel, doch 't was nu geel van toorn en gramschap. In 't midden stond een neus, die geleek op den bek van een uil.
De bloesem van den mispel, de »mispelblom" was afgebeeld op het oude wapenschild van Gelre, en werd dien ten gevolge wel »de geldersche bloem" en »de geldersche roos" of »Roos van Gelre" genoemd. Van Lennep en Ter Gouw zeggen er van, in hunne »Uithangteekens", dl.
Schoon! grijnslachte Damman, gij hebt een gezicht, glad als eene mispel, en een lichaam, slank als eene vim takkebossen: bezie mij die schooister, die beweert een edelman tot minnaar te hebben! Drinken! Zoo spraakt ge niet, Hans, mijn beminde heer en meester, als ik zestien jaar jonger was.
Het vleesch of merg koomt dan te voorschyn, gelykende naar dat van een mispel: het is eene zoete en bruin-kleurige zelfstandigheid, die aan groote pitten vast zit; de inwooners zuigen dezelve met graagte uit. Het spyt my, dat ik van den boom, die deeze vrucht voortbrengt, en van wien dezelve haaren naam ontleent, geene beschryving geven kan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek