United States or Cambodia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De bosnische boer trekt een onwillige geit aan de haren van den kop vooruit. De Turk draagt zijn schaap mee op zijn schouders en slaat het als een halsdoek om den nek.

Deze ridder zal Zaterdags niet in een bed slapen, eêr hij een Saraceen bevochten heeft, noch ook vijftien dagen achtereen in dezelfde stad vertoeven. Een ander zal Vrijdags geen dierlijk voedsel nuttigen, eêr hij den banier van den Grooten Turk heeft aangetast.

Zeer karakteristiek zijn de even talrijke spreuken, waarmede de stilzwijgende, voorzichtig sprekende Turk, even als Salomo, tegen de tong en de scherpheid van tong te velde trekt. "De tong," zoo luidt een dezer, "is een beenlooze slang, die toch beenderen breekt." "Een mes-wond geeft een lidteeken, maar een wond door de tong geslagen, is onheelbaar."

Niet alleen heeft dit een practische reden geen baccillen met het eten te verorberen, vooral practisch voor den Turk, die zich thuis nooit van een vork bedient en elders er slechts een zeer onhandig gebruik van weet te maken, het heeft ook een zinnebeeldige beteekenis.

Maar ik was geen Turk, nam twintig piasters, gaf ze hem en zeide: De slagen zal ik u schenken, want ik heb medelijden met de dagen der jaren uws levens. De rivier is gezwollen en de overtocht moeilijk en niet zonder gevaar, daarom moogt gij wel iets meer dan gewoonlijk vragen; maar al te veel moogt gij toch niet vorderen.

Het zwaard van Banovitch was geen gewoon wapen; twee sterke smeden hadden er een week aan besteed om het te vormen, en het allerfijnste staal te smelten voor het lemmet. De Turk deed een snellen houw naar zijn vijand, maar Strahinya ving het glinsterend staal met zijn eigen kling op en het zwaard was onmiddellijk gescheiden van het gevest.

"Die honden van Joden!" riep hij; "ze storen zich niet meer aan een vrijen gildebroeder, dan alsof ik een geboren slaaf, een Turk, of een besneden Hebreër, gelijk zij zelven ware! Ze hadden mij toch wel een paar zilverstukken kunnen toewerpen. Ik was niet verplicht, om hun onheilig gekrabbel over te brengen en gevaar te loopen van betooverd te worden, zooals men mij zeide.

De Turk haat ons met een volkomen haat: hij haat ons omdat wij tot die ongeloovigen behooren, wier aanraking hem reeds ontreinigt; hij haat ons omdat wij hem de landen weer afnemen, die zijne krijgshaftige zegevierende voorvaderen op ons veroverd hadden; hij haat ons bovenal, omdat hij, ondanks zijne vooroordeelen en zijne opvoeding, dien verachten Christenhond als zijn meerdere en zijn meester erkennen en ontzien moet.

Dat ook de Wallachijers, de Grieken en Serviërs, den invloed van den despotischen druk der Turksche heerschappij nog niet geheel overwonnen hebben, daarover is dikwijls geklaagd geworden. Ook in eenige der den Sultan nog direct onderworpene provinciën, krijgt men heden ten dage nog slechts zelden een echten Osmanischen Turk te zien.

Ik kan mij een dapperen rechtgeloovigen eerlijken Turk niet als een half of heel skelet voorstellen, en weet bij ervaring dat men in het land der Osmanen, voor een meer dan middelmatig langen mageren en bovendien baardloozen man, op zijn hoede moet zijn. Ik vermoed dat de kleermaker zoo iets op mijn gezicht las, want hij vroeg mij: Is het u niet naar den zin, dat ik u bij hem breng?