Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


"Gij zijt waanzinnig geworden," zei Front-de-Boeuf, den lezer in de rede vallende. "Bij St. Lucas, het staat er," antwoordde de Tempelier.

De maarschalken echter, kwamen met hunne paarden tusschen beiden, en herinnerden hen, dat de toernooiwetten, bij de tegenwoordige gelegenheid, deze soort van strijd niet veroorloofden. "Wij zullen elkander wel weder ontmoeten, denk ik," zei de Tempelier, een vreeselijken blik op zijn vijand werpende, "en wel op eene plaats waar ons niemand scheiden kan!"

"Wat wilt gij dan van mij," vroeg Rebekka, "zoo het mijn rijkdom niet is? Wij kunnen niets met elkander gemeen hebben; gij zijt een Christen, ik een Jodin. Onze vereeniging zou strijdig zijn met de wetten van de Kerk zoowel als met die van de Synagoge." "Dat zou ze wezenlijk zijn," hernam de Tempelier lachende; "eene Jodin trouwen? Despardieux! Neen, al was zij ook de Koningin van Scheba.

Ik had mijn boog reeds gespannen, om hem een pijl achterna te zenden, maar ik spaarde hem om den wille van het meisje, daar ik vreesde haar te kwetsen." "Och!" hernam de Jood, "gave God, dat gij geschoten hadt, al moest de pijl ook haar boezem doorboord hebben; beter het graf harer vaderen, dan het onteerende bed van den losbandigen, woesten Tempelier. Ichabod!

Maar gij zijt later en met meer tegenzin gekomen, en dus veronderstel ik, dat uwe ontvangst gunstiger is geweest, dan de mijne." "Is uw aanzoek bij de Saksische erfdochter vruchteloos geweest?" vroeg de Tempelier. "Bij het gebeente van Thomas-

"Hoe!" riep de Tempelier: "Onze gevangenen in vrijheid stellen, en bespot en veracht worden, als de dappere ridders, die zich door een nachtelijken aanval van eenige hulpelooze reizigers meester maakten, maar een sterk kasteel niet konden verdedigen tegen een ongeregelde rooverbende, aangevoerd door zwijnenhoeders, narren, en het uitvaagsel van het menschdom?

Gedurende deze ijselijke stilte, trof de stem van Bois-Guilbert haar oor; het was slechts een gefluister, en toch verschrikte het haar meer, dan de opeisching van den heraut. "Rebekka," zei de Tempelier, "hoort gij mij?" "Ik heb niets met u te doen, wreed, hardvochtig man!" antwoordde het ongelukkig meisje.

"Maar verstaat gij mijn woorden wel?" vroeg de Tempelier; "want de klank mijner stem is verschrikkelijk in mijn eigene ooren. Ik weet te nauwernood op wat grond wij staan, of waarom men ons hierheen gebracht heeft.

Blijf ook waar gij zijt, en zoo gij tracht, den afstand tusschen ons één stap te verminderen, zult gij zien, dat het Jodenmeisje eerder haar ziel aan God, dan haar eer aan den Tempelier zal toevertrouwen."

"Wordt uwe geroemde schoonheid," zei de Tempelier, "te licht in de schaal bevonden, dan weet gij onze weddenschap!" "Mijn gouden halsketen tegen tien vaten Chios-wijn!" hernam de Prior; "ze zijn de mijne, even zeker, alsof ze reeds in de gewelven van het klooster lagen, onder bewaring van den ouden keldermeester Dennis."

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek