Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juni 2025
Toen luisterden wij, opgewonden jongeluî als we waren, beurtelings naar het landschap aan onze slinke, dat ons ijver toesuisde, en naar de zee aan onze regte, die glorie zong toen spraken wij van het verleden, van degelijkheid, toen beloofden wij, ja, wat niet al!
'k Zie ter rechterzijde, op 't strand, Wentlen zich de wilde baren; En ter slinke rijpen d' airen, Wachtende op des maaiers hand. Grootsche tweeklank, die hier klinkt! Ginds 't gebruis der groote waatren, Die een dondrend loflied klaatren; Hier de jeugd, die 't oogstlied zingt.
Maar zoodra zij de vier, vijf passen genaderd was, die haar nog scheidden van Gwinebant en Gawein, trok Gawein haar omhoog... Op zijn slinke knie, waar langs Gwinebants hoofd hing. Ysabele! riep Gawein. Neem Gwinebants hoofd in uw schoot! En te gelijker tijd omarmde hij tot steun de princes in zijn linkerarm, het schild voor haar en Gwinebant in de lengte.
Falckestein, die weinig trek gevoelde om het gesprek te beginnen, keek strak voor zijn voeten uit naar een spin, die over de dorre bladeren liep, speelde met de vingers der rechterhand een marsch op de knie en krulde met de slinke zijn knevels op.
Hij herkènde den Tafel-Ronde-ridder! Gwinebant! En hij spoorde ruw Gringolet... En met de knieën alleen sturende zijn ros, hoog op gericht zijn zwaar geharnaste lijf, speer met slinke gericht, schild over schouder aan riem en zwaard in rechte reeds zwaaiend, ontzettend, als Sint Michiel zelve zoo schoon en stralend, Gawein een aartsengel gelijk, draafde hij aan tot soccoers...
Steeds lag bij Gawein Gwinebant vóor over op het breede zaâl; steeds hield Gawein Ysabele omarmd op zijn slinke knie; welke andere ridder van Kerstenhede had dit fayt zoo kunnen volvoeren!
Naast Koning Artur, ter slinke herinner u, dat ter rechte Lancelots leêge zetel staat zit Gawein, met Lancelot de dapperste, zelfs de allerdapperste. Is hij niet bijgenaamd "der aventuren vader", hoewel hij niet vele meerdere jaren telt dan elk dier gondere ridders en dat aantal bedraagt slechts even dertig voor de meesten.
Zij deden 't sein des vredes wapp'ren, En de ouderdom herriep de dapp'ren, Die, om den erfwrok lang gehuisd, Vast in den breeden vloed zich waagden, En heup en borst van schuim ombruist, De waap'nen in de slinke vuist, Het roeijerpaar ten kampstrijd daagden. Ach! kind'ren van hetzelfde land, Maar die elkanders rust belaagden, Om onderscheid in offerrand'!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek