United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Geenszins," antwoordde Van Arkel, "ik erken Mijnheer Robert voor een onversaagd en moedig ridder." "Welaan," hernam de Koning van Melinde, "gij hoort het, Veldheer, men doet uw eer niet te kort; er blijft u niets over dan de hoon, die Frankrijk geschied is, te wreken. Ik raad u beide de kampstrijd uit te stellen tot de dag welke op de slag volgen zal.

Jason uit Thessalië kwam tot Aëtes om het gouden vlies op te eischen, maar de koning verklaarde dit slechts aan dengene te zullen uitleveren, die een allergevaarlijksten kampstrijd met goed gevolg zou hebben daarstaan.

Adeelen en Reinout daarentegen toonden een ontevredenen blik: de laatste, omdat hem de kampstrijd ontzegd was; de eerste, omdat hij zich niet tegen den Graaf zelven meten mocht. Beiden echter begrepen van den nood een deugd te moeten maken en in de uitspraak te berusten.

Daarbij zei hij tegen den kleine in het Duitsch: "Gij brengt dit alles in de tent; maar als gij niet bespied wordt, schuift gij het aan de achterzijde weer naar buiten. Gij komt niet hier terug. Men zal uw uitblijven niet eens opmerken, daar aller aandacht gevestigd zal wezen op den kampstrijd hier. Gij kruipt achter uit de tent, en maakt onze paarden, die zich daar bevinden, reisvaardig."

Wie heeft haar nimmer bijgewoond, die verschrikkelijke worsteling der zenuwen en vaten, waar deze zich onderling het gezag betwisten, totdat de lijder meestal, helaas! onder dien kampstrijd bezwijken moet. Voor mij rijst menige angstige herinnering aan hare verschijnselen op.

Gesteld nu, dat ik een van uw krijgslieden overwin en dood, kan ik dan vrij en veilig deze plaats verlaten?" "Ja." "Dus zal niemand mij dan iets doen?" "Neen; maar gij zult niet overwinnen. Niemand van uw vieren zal overwinnen!" "Ik begrijp u. Gij zult uw keus onder de uwen zóó doen, en den aard van den kampstrijd zóó bepalen, dat wij het onderspit moeten delven.

Voor langen Davy was het gevaar het dichtst ophanden, daar hij de eerste was, die den kampstrijd beginnen moest. Hij zette wel geen radeloos, maar toch een zeer ernstig gezicht. "De Roode Visch!" mompelde hij. "Dien naam hebben ze natuurlijk aan den schobbejak gegeven, omdat hij een baas in het zwemmen is." "En gij?" vroeg Old Shatterhand.

En hij verwijderde zich van hen, doch niet ver. "Laten we 't aannemen, wat geeft 't?" zeide Bruno. "'t Is toch een en 't zelfde, of je opgehangen of gefusilleerd wordt: wij arme lui dienen nergens anders voor." "Je hebt gelijk, maar denk aan onze zuster." Onderwijl is het strijdperk ontruimd. De kampstrijd zal een aanvang nemen.

De hoofdman was niet in staat zijn angst te verbergen; hij maakte een snelle beweging met de hand, en antwoordde: "Old Shatterhand vergist zich: ieder uwer zal slechts één tegenstander hebben, met wien hij den kampstrijd voert, en de overwinnaar zal het recht hebben om den overwonnene te dooden." "Dat is billijk en rechtvaardig.

Maar het onderpand voor den strijd is voldoende, zelfs volgens de zonderlinge gebruiken van de Normandische ridderschap; niet waar, eerwaarde vader Aymer?" "Zoo is het," hernam de Prior, "en de heilige reliquie en de kostbare keten zal ik veilig in de schatkist van het klooster bewaren, tot de kampstrijd beslist is."