Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
De dokter sprak haastiger nu, met een sneller slag, "weet dat wel.... en geloof ook maar niet, dat uw agonie, par exemple, zooveel zachter zal zijn dan van die beestjes.... en in geen geval korter, monsieur Badaud.... Voor Antonio is dat wat anders, die zal er gauw uit zijn, die zal nog eens doodblijven in een apoplexie.... mijn God, wat lacht die man!" "Ah, docteur, wat zijt ge weêr sinister."
En toch.... Sinister die nacht over het plein.... Klagelijk de najaarswind.... Zoo bleek de gezichten van dienaar en voerman.... Hoor, wat zong er toch vagelijk door de vallende platanebladeren?
De zool van een sandaal kraakte, sinister, bijna, in deze somberte. Een man liep het park door, van af het paleis, hield stil voor het kleine huis van Crispina, tikte op de deur. De deur opende, op het atrium. Ben jij het, Crispinus? vroeg een vrouw. Ik ben het, antwoordde de man en ging de deur in, het atrium binnen. De deur sloot.
Nog meer sinister vindt hij den vulgairen smaak van zijn gezelschap, en hij gevoelt zich nog eenzamer dan tijdens het alleenzijn. In het vuile slaapkamertje van het posthuis, verlicht door een petroleumlampje, is mij dan eindelijk de rust op mijn veldbedje recht welkom. 25 Nov. 1912. Vertrek om 6 uur 's morgens van Wayaboela. Renesse gaat mee naar Tobelo.
Ook thans nog nu het elektrisch licht, dat Motiers als bijna elk zwitsersch dorp bezit, het sinister uitzicht dat de massaal-onbehouwen huisgevaarten en de verlaten soppige wegen bij avond opleveren, wat opvrolijkt, en het hijgend knarsend bergspoortje dat het dal inkruipt, de voorstelling wekt van verbinding met de menschenwereld en verkeer, voelt de vreemdeling die het dorp betreedt in den regenachtigen avondschemer een huivering van beklemming, als hij denkt van voorgoed te moeten leven in de trieste, niet grootsche maar kale eenzaamheid van dit onvriendelijke dal, tusschen donkere hellingen ingesloten ver van den lach der natuur en haar lieflijkheid, en heel den langen winter hunkerend vergeefs naar een groet der zon.
Bij het avondlicht wordt de motorboot zichtbaar, waarmede de civiel-gezaghebber en Renesse van een tocht naar een der koraaleilandjes terugkomen. 's Avonds weer de tjakalélé, waarvoor ik me interesseeren moet, en weer draait de grammophoon haar tingel-tangelliedjes af. Een kersversche Hollander vindt dat inlandsche gedoe sinister en zoo ver van hem af.
De nacht viel, sinister, over het plein voor de herberg: In de Pythia. De najaarswind woei klagelijk. Davus en de voerman, op de andere bank, zaten met angstige gezichten toe te luisteren. Ruischend als van vreemden zang, vielen de platanebladeren om ons rond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek