Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Een tijdgenoot, en waarschijnlijk een goede bekende van Shakespeare, een man, met de letterkunde van zijn tijd welvertrouwd, Francis Meres, schreef, en niet in een later tijdperk van Sh.'s leven, maar reeds in 1598, dat Sh. uitblonk in het schrijven van tragedies en haalde als bewijzen daarvan aan: "zijn Richard II, Richard III, Hendrik IV, Koning Jan, Titus Andronicus, en zijn Romeo en Julia". Francis Meres noemt dus zeer bepaald Shakespeare als schrijver van den Titus Andronicus.

Een tweede bijzonderheid is het veelvuldig voorkomen van afwisselend rijmende verzen, die Sh. in zijn Venus en Adonis zoo meesterlijk weet te bezigen en die in de latere stukken van Sh. zelden voorkomen, maar wel in de oudere, met name in "Veel gemin, geen gewin", den "Midzomernachtdroom", en "Romeo en Julia". Volgens velen komt in "De Klucht der vergissingen" een toespeling op de tijdsomstandigheden voor, die vermoeden doet, dat het stuk in 1591 of 1592 geschreven is.

To thee that never blushest, though thy cheeks Are full of blood, O Saint Revenge, to thee I consecrate my murders, all my stabs, My bloody labours, tortures, stratagems, The volume of all wounds that wound from me, Mine is the stage, thine the tragedy." Men vergelijke hiermede de uitingen van den Moor Aaron en men zal Sh.'s streven naar eenvoud en natuurlijkheid erkennen.

Er was in Stratford een Grammarschool, dus een school, waar het Latijn hoofdvak was; deze werd ongetwijfeld door Shakespeare bezocht en men mag gerust vermoeden, dat hij zijn meesters geen oneer zal hebben aangedaan en, om Plautus te leeren kennen, niet behoefde te wachten op het verschijnen eener gebrekkige vertaling; zijn Venus en Adonis, en al zijn oudere stukken leggen getuigenis af, dat hij het Latijn vrij goed machtig was en de Latijnsche schrijvers, zooals Ovidius en Plautus, in het oorspronkelijke las; in zijn latere stukken laat hij die kennis minder uitkomen, maar men kan er toch op velerlei wijze de sporen van opmerken, tot in den zinsbouw en de beteekenis, die hij somwijlen aan de woorden toekent . De folio-uitgave maakt het bovendien hoogst waarschijnlijk, dat Sh.

Zijn testament daarentegen kennen wij; het zoo even reeds genoemde ontwerp, op drie bladen papier geschreven, is bewaard gebleven; het draagt op ieder van deze Shakespeare's handteekening en op de derde bovendien de woorden by me "door mij"; zijn deze twee woorden van Sh.'s hand, dan zijn zij, met een zevental handteekeningen op officiëele stukken, het eenige schrift, dat wij van hem bezitten; zijn naam is op zeer onzekere en onduidelijke wijze geschreven, hetzij doordat zijn hand verzwakt, hetzij dat hij bedlegerig was en zich moeilijk kon oprichten.

Verder kunnen wij als zeker aannemen, dat Sh. bekend was met het blijspel Menæchmei van den ouden Romeinschen dichter Plautus, en daaruit aanleiding putte om dit stuk te schrijven. Wel is het oude blijspel niet vóór 1595 in het Engelsch verschenen, maar Shakespeare was hoogstwaarschijnlijk het Latijn genoeg machtig om Plautus in het oorspronkelijke te lezen.

Dat naamverschil alleen verschil kon geven. Dat de twee kinderen ooit een verschillenden naam droegen, blijkt niet bij Sh.; bij Plautus wel. Voor de eerstgeboor'ne meest bezorgd. Bij Sh. staat latterborn, in tegenspraak met reg. 125. Daarom is hier vertaald, alsof er elder-born staat.

Hij is in 't voorportaal, neen, in de hel. In het Engelsch staat: He is in Tartar's limbo; de uitdrukking schijnt aan de Engelschen uit Dante's Goddelijke Comedie gemeenzaam te zijn geworden, men vindt haar meermalen bij Shakespeare en ook in Spencer's Elfenkoningin. De hel was in Sh.'s tijd, en nog een eeuw later de naam van een gevangenis.

De koekoek, met dat woord. De woordspeling van cuckoo en cuckold, horendrager, komt bij Sh. meermalen voor. Bonte boonenstaak. In 't Engelsch wordt de lange Helena met een Meiboom vergeleken, die met bloemen en linten bont gesierd werd. Gij peuzel, gij onuitgegroeide kriel. Het Engelsch heeft: You minimus, of hindering knotgrass made.

Mocht zij vóór den afloop van drie jaren kinderloos sterven, dan was 100 pond er van bestemd voor Sh.'s kleindochter, Elizabeth Hall, de overige 50 werden vastgezet voor zijn, met den hoedenmaker Hart, gehuwde zuster Johanna, aan wie levenslang de rente betaald zou worden; na haar dood was de som onder haar kinderen gelijkelijk te verdeelen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek