Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Anselmus vergat zich in waanzin van vervoering. „Serpentina, Serpentina,” riep hij luide, tot archivaris Lindhorst zich snel omwendde en sprak: „Wat bedoelt u, waarde heer Anselmus?
Zij zette zich naast Anselmus op denzelfden stoel, terwijl zij hem met de armen omvatte en tegen zich aan drukte, zoodat hij den adem die haar van de lippen stroomde en de electrische warmte van haar wezen voelde. „Lieve Anselmus!” begon Serpentina, „nu zult gij spoedig geheel de mijne zijn, door uw geloof, door uwe liefde wint gij mij en ik zal u de gouden vaas brengen, die ons beiden gelukkig maakt voor altijd.”
Zijn het woorden? is het een zingen? Duidelijk klinkt het: „Serpentina, het geloof aan u, de liefde heeft mij de ziel der natuur ontsloten! De lelie bracht gij mij, die uit het goud, uit de oerkracht der aarde kiemde, nog aleer Phosphorus de gedachte ontstak, zij is het begrip van de heilige harmonie aller wezens en door dit begrip zal ik eeuwiglijk leven in opperst geluk.
In de kolossale nissen staan de zes sarcofagen van spikkelig serpentina of roze graniet, gedekt door kronen, en twee beheerscht door de eene slechts vergulde statuen der doode vorsten. De edelsteenen der kronen waren eens echt, maar zijn door de Franschen weggenomen en nu door glas vervangen. Maar wat geeft dit, als de geheele kapel is éen spiegel van juweel?
Toen was het Anselmus als begon in zijn binnenste een strijd gedachten beelden bliksemden op en vergingen weder, archivaris Lindhorst Serpentina de Groene Slang tot het eindelijk stiller werd en het al-verwarde zich ordende en zich in klaar bewustzijn effende.
„Wat er van dit alles worden moet, weet ik niet,” sprak hij tot zichzelf, „moge mij ook slechts begoocheling en spokerij omstrikt houden, in mijn binnenste leeft en heerscht toch de liefste Serpentina en liever dan van haar af te laten, wil ik geheel en al ondergaan, want ik weet immers, dat de gedachte in mij eeuwig is en door geen vijandig element kan vernietigd worden; maar is die gedachte ook wel iets anders, dan Serpentina’s liefde?”
Ja, ik hoogbegenadigde heb het Allerhoogste verstaan eeuwiglijk zal ik u minnen, Serpentina, nimmer verbleeken de gouden stralen der lelie, want eeuwig als Geloof en Liefde is het Begrip.”
Onwillekeurig riep hij op deerniswekkenden toon: „Maar ga ik dan niet naar den archivaris alleen om u te zien, aanvallige lieflijke Serpentina?” In dat oogenblik scheen het hem toe, alsof de liefde van Serpentina de belooning was voor een zwaar gevaarvol werk, dat hij moest aanvatten, een werk, dat niets anders was, dan het copieeren van Lindhorst’s manuscripten.
De student Anselmus begreep, dat een geestenkoning met hem gesproken had en nu in zijn studievertrek was opgestegen, wellicht om zich met de stralen, die enkele planeten hem als boden gezonden hadden, te beraden, wat er nu met hem en de lieflijke Serpentina geschieden moest.
En wanneer de slanke, duizendvonkig schitterende lijven elkander beroerden, weerklonken heerlijke accoorden als van kristallen klokjes en de middelste strekte als vervuld van smachtend verlangen het kopje ten spiegel uit, terwijl de blauwe oogen zeiden: „Gij kent mij dus gij gelooft dus aan mij, Anselmus? in het geloof slechts is de liefde gij kunt dus beminnen?” „O, Serpentina, Serpentina!” riep de student in uitzinnige vervoering, maar archivaris Lindhorst ademde haastig op den spiegel, toen voeren met electrisch geknetter de stralen in het brandpunt terug en aan zijn hand schitterde slechts weer een kleine smaragd, waarover de archivaris den handschoen schoof. „Hebt u de gouden slangetjes gezien, Mijnheer Anselmus?” vroeg archivaris Lindhorst. „God, ja,” antwoordde de student, „en de bekoorlijke liefste Serpentina.” „St,” ging archivaris Lindhorst voort, „voor vandaag is het genoeg en overigens kunt u, indien u er toe besluit bij mij te komen werken, mijn dochter vaak genoeg zien, of liever, ik zal u dit genoegen verschaffen, wanneer u arbeidt, zooals het betaamt, dat is: met de grootste nauwkeurigheid en vlekkeloos ieder teeken overbrengt.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek