United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het Stekelvarken (Hystrix cristata) is grooter, maar niet langer dan onze Das en schijnt, wegens zijn stekelkleed veel dikker en omvangrijker dan hij werkelijk is. Zijn lengte bedraagt 65 cM. met uitzondering van den 11 cM. langen staart; de hoogte in de schoften is 24 cM.; het gewicht wisselt af tusschen 15 en 20 KG. Alleen aan den korten, stompen snuit en aan den neus zitten eenige gewone haren; de bovenlip is met verscheidene rijen glanzige, zwarte snorren bedekt; zulke borstels staan ook op wratten boven en achter het oog. Langs den nek verheffen zich manen, die uit dikke, achterwaarts gerichte, zeer lange, gebogen borstels bestaan, die naar verkiezing overeind gezet en achterover gelegd kunnen worden. Deze borstels hebben een aanzienlijke lengte, zijn dun en buigzaam, gedeeltelijk wit, gedeeltelijk grijs van kleur en eindigen meestal in witte spitsen. Voor 't overige is de romp aan de rugzijde bedekt door naast elkander geplaatste, lange en korte, gladde stekels, die allengs tot aan de scherpe punt dunner worden, en waartusschen overal borstelige haren voorkomen. Op de stekels wisselen donker- of zwartbruine en witte ringen met elkander af; zij zitten los in 't vel bevestigd en vallen dus licht uit. Aan de zijden van den romp, op de schouders en in de buurt van 't kruis zijn de stekels korter en stomper dan op 't midden van den rug. De dunne, buigzame stekels bereiken een lengte van 40 cM., de korte en dikke daarentegen worden slechts 15

Hoor eens, ik had achting voor u gekregen, want ik meende dat gij dappere en openhartige mannen waart. Maar nu zie ik dat gij lafhartige valsche schoften zijt. Dieven zijt gij, ellendige dieven, en wanneer men u nazit om het gestolene weer terug te krijgen, dan zegt gij, dat bloedwraak op ons moet genomen worden. Dat is om te spuwen. Bah, Satansgebroed, dat gij zijt!

Te Dordrecht hield de boot stil in de haven, aan de Bloemenkade; mannen, vrouwlieden, knapen en meidekens kwamen in groote menigte toeloopen om de monniken te zien en zeiden tot elkander, terwijl zij hen met den vinger toonden of met de vuisten bedreigden: Beziet die schoften daar, die godmakers, die de lichamen naar de brandstapels brengen en de zielen naar 't eeuwige vuur; beziet die vetgemeste tijgeren, die dikbuikige jakhalzen.

Zulke vriendschap dan had ook de kleine Saïdjah spoedig weten inteboezemen aan den nieuwen gast, en Saïdjah's aanmoedigende kinderstem scheen meer kracht nog te geven aan de krachtvolle schoften van 't sterke dier, als het den zwaren kleigrond opscheurde en zyn weg teekende in diepe scherpe voren.

Lou stond op de stoep en hield aan de teugels een breed bruin paard. Het was een stevige merrie, zooals er voor de wagens der Heineken's bierbrouwerij loopen, een beest met zware schoften en een verstandigen grooten kop. Op den gladden rug lag een zadel. Het paard zweette van het draven. Bij elk van zijn pooten lag een plasje, dat met dunne straaltjes naar het straatriool liep.

»En tenzij die schoften zich door het moeras baan breken...." »Dat kunnen zij niet." »Welnu, dan is het niet mogelijk, dat zij ons ontsnappen...." »Als dat maar niet reeds geschied is?" »Te drommel, neen, dat is onmogelijk!" »Waarom niet?" »Wel, omdat zij tot laat op de plantage zullen gebleven zijn." »Dat kan wel."

Nooit zou hij door een Turk worden bestegen; nooit zou een Turksche last op zijn schoften drukken; nooit zou hij de dyugoom dragen van de put voor den gehaten Muzelman! Nu groef Marko een graf voor zijn getrouwen Sharatz en begroef hem met meer eer dan hij Andreas, zijn eigen broeder, had begraven.

De handen en de ooren zijn zwart, de neus en hare omgeving zijn vermiljoenrood, de opzwellingen langs de wangen korenbloemen-blauw, de hierin voorkomende groeven zwart; de eeltplekken en andere achterdeelen zijn rood en blauw. De oude mannetjes bereiken een lengte van 1 M. en meer, bij ongeveer 60 cM. hoogte in de schoften, het staartstompje daarentegen is weinig langer dan 3 cM.

"Dat is op zijn minst genomen vreemd," mompelde Pescadospunt natuurlijk onhoorbaar, "waarom spreken zij over ons eiland, over Antekirrta?.... Zou de Moquaddem Sidi Hassan, Sarcany en al die Tripolitaansche zeeschuimers een aanslag op ons dierbaar eiland smeden?... Duizend duivels!... En dan niets van die taal, die door die twee schoften gebezigd werd, te kunnen verstaan!... Het was inderdaad, om wanhopig te worden!"

Prachtig! Lang en mooie breede schoften! Nietwaar, Wassili Fedoritsch?" zoo wendde hij zich tot den rentmeester, terwijl hij uit blijdschap om het kalf de ramp met de boekweit geheel vergat. "Hoe zou het ook leelijk kunnen zijn?" was het antwoord. "En Simeon, de opzichter, is dadelijk den dag na uw afreis gekomen. Wij moeten met hem afrekenen. Over de machine heb ik u al vroeger gesproken."