Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Dat is de jonge priester, die Heer JAN als "notarius" diende, gelijk Broeder GHERAERT ons heeft verhaald . Naar alle waarschijnlijkheid hebben wij hier eene betrouwbare voorstelling van de wijze, waarop menig werk van RUYSBROECK is ontstaan. De mystieken hadden behoefte aan afzondering, om zich ongestoord in eigen zieleleven te kunnen verdiepen.
Dat is bezwaarlijk uit te maken; evenzoo de vraag of eene dezer Clarissen de voorname vrouw was, "die RUYSBROECK dikwijls twee mijlen ver op bloote voeten kwam bezoeken" en te Keulen in de orde van S. Clara trad. Vgl. overigens: DE VREESE a.w. bl. 13, 16; VAN OTTERLOO, bl. 156 en 166 en Editie DAVID, III, 235. Ik nam hier VAN OTTERLOO'S overzicht, eenigszins gewijzigd, over.
In een van RUYSBROECK'S werken wordt van zulke menschen gezegd: "rechte alse dat ghetouwe, dat selve ledich es ende sijns meesters beidet, wanneer hi werken wilt" . De overeenkomst is te treffend om aan toeval te mogen worden toegeschreven; met het oog op eene vroeger medegedeelde uiting van een tijdgenoot, zou men geneigd zijn aan te nemen dat TAULER hier RUYSBROECK heeft nagevolgd; doch ook het omgekeerde is mogelijk.
Reeds na zijn eerste werk immers, hadden broeder GHERAERT en zijne mede-kloosterlingen aanstoot genomen aan sommige uitingen daarin; om dien aanstoot verder te voorkomen, schreef RUYSBROECK toen dat Boec der hoechster Waerheit.
Zoo is dus de voorstelling van RUYSBROECK, zijne werken dichtend in het Soniën-bosch, geheel overeenkomstig de algemeene verhouding tusschen mystiek en natuurleven. Waarschijnlijk is een groot deel zijner werken ontstaan in en bij het klooster Groenendael. Maar niet alle werken.
Een enkele maal doet hij daartoe een greep in den R.-K. eeredienst, liefst ontleent hij zijne voorbeelden aan de natuur of aan het dagelijksch leven. De tabernakel, die in middeleeuwsche kerken op het altaar placht te staan en diende ter bewaring van de hostie, gaf RUYSBROECK aanleiding tot eene breed uitgewerkte symbolische voorstelling.
Dat JAN VAN LEEUWEN was zooals hij was, moet zeker goeddeels worden toegeschreven aan den invloed van zijn prior, van den man dien hij vereerde meer dan een heilige, die voor hem was "een seraphin in hemelrike, den hoechsten enghelen ghelike", die zijne "edele gloriose leringhe al eertrike dore ghesaeit ende ghespraeit" had van JOHANNES RUYSBROECK, wiens werk hier reeds meer dan eens even zichtbaar is geworden, zooals een kerktoren bij eene nieuwe kromming van den weg.
In zijne leer aangaande den zondeval, de zegepraal over dood en duivel en onze loskooping staat RUYSBROECK op het standpunt der Roomsch-Katholieke kerk. Echter beslaat CHRISTUS' verlossende werkzaamheid weinig plaats in zijn stelsel. CHRISTUS, de mensch, is hem vooral, toonbeeld van het mystieke leven.
Hij komt op tegen de voorstelling van God als een mensch: "God is altemale gheest; tegen afbeeldingen van engelen met menschenlichaam en vleugels; tegen de voorstelling van de kerk als een huis, zooals RUYSBROECK dat evenzeer had gedaan .
Clara, "die hem langhe daerom ghebeden hadde". Dat Boec vander hoechster Waerheit werd geschreven ter verklaring van zijn eerste werk en op verzoek van broeder GHERAERT en de zijnen. Ook het Tractaet van Seven sloten is waarschijnlijk geschreven op verzoek eener Clarisse . Zijn deze titels alle van RUYSBROECK zelf afkomstig?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek