United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


De koning vierde nu met zijn kinderen feest, hij dronk veel wijn, door zijn voorliefde voor den kelebi; op den avond van dien dag, viel de koning bij het meer in slaap, want hij had een rustbank, in een prieël, op den oever van het meer, laten plaatsen. Toen de morgenschemering aanbrak, kon de koning, door de slaperigheid, tengevolge van het drinkgelag, niet opstaan.

En zij zagen in den hof, onder den lindeboom, den ouden Koning Mirakel liggen op een rustbank. En zijn zoon Alidrisonder zat naast hem. En zij speelden schaak.... Rondom in den hof, onder rood gouden appels, die hingen zwaar in de appelaren, zwoel van geur en gestoofd door midzomerzon, zaten of vermeiden zich de ridders en edelvrouwen van het hof.

Wat den Duitscher betrof, deze had, sedert wij ten anker lagen en dus oogenschijnlijk buiten gevaar waren, met bidden opgehouden en lag zoolang hij was op de rustbank, met het gezicht in een stapel kussens gedompeld. "Wat zou onze Aagt wel zeggen, als zij mij zoo aan 't werk zag?" vroeg Suzanna: "maar hoe is het? liggen wij ten anker? En waar ergens zijn wij?"

Zij kon het op de rustbank niet meer uithouden, en terwijl zij met neergebogen hoofd een terugblik op het verleden wierp, riep de aanklager in haar eigen borst haar toe, dat zij nu maaide, wat zij had gezaaid. Zij had de ontwakende wilskracht van den knaap tegengegaan, onderdrukt, om hem gehoorzaamheid te leeren.

Lanceloet hield haar vast omklemd, maar toen zij hem smeekte, haar niet te verlaten en den tocht naar Camelot op te geven, maakte hij zich zachtkens los uit hare omarming, leidde haar naar eene rustbank en knielde voor haar neder, zeggende: "Liefste, weet gij, waarom uwe booze woorden van zooeven mij zoo dubbel griefden? Het was, omdat zij eene kern van waarheid bevatten.

Hij valt neer voor de rustbank, legt den kop op de voorpooten, en kijkt telkens met verlegen knippende oogen naar haar op; snakkend naar een woord of gebaar van verzoening. En Liesbeth houdt het niet langer uit bij 't kijken van die trouwhartige honden-oogen, die om liefde vragen.

Lavinius Gabinius trad binnen; de Prætoriaan zeide: Ik zal in het park op hem wachten, om hem terug te leiden.... En Crispina sloot de deur. Domina, groette beleefd de dominus. Crispina, een oogenblik, zeide niets. Zij moest tot kalmte komen; haar borst deinde. Zij zette zich op de rustbank. Eindelijk sprak zij: Lavinius.... Domina? Ik heb je bij me laten komen.... Om je te vragen....

Tegen zijne rustbank geleund stonden twee zwaarden: het zijne en dat, hetwelk de zieke slotheer hem ten geschenke had gegeven. Toen hij geheel gereed was, begaf hij zich langs de breede trappen naar beneden, naar alle kanten spiedend, of hij niet een spoor van leven kon ontdekken. Maar neen het slot was als uitgestorven.

Toen verzocht zij om een onderhoud met haar, wat haar gereedelijk werd toegestaan, daar zij tot de meest vertrouwde dienaressen van Laudine, dit was de naam der slotvrouwe, behoorde. Luned vond hare meesteres uitgestrekt op eene rustbank, het hoofd in de armen verborgen, ten prooi aan de diepste wanhoop. "Waarom weent gij zoo, Vrouwe?" vroeg Luned op zachten toon.

De substituut moest hier wel bekend zijn; misschien was hij een vriend des huizes, want de knecht leidde hem zonder andere plichtplegingen in den tuin en zeide hem: "Ginder verre, onder den treuresch, zult gij Mr. Frederic vinden; ten minste hij zat daar nog op de rustbank, nu pas vijf minuten geleden."