Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
"Dat is alles, wat den 20sten uitgegeven is," zeide Marcel, die op Rodolphe's uitval niet inging. "Den 21sten hebben we in de stad geluncht, gedineerd en gesoupeerd." "Dan hebben we dien dag toch niet veel uit kunnen geven?" "Inderdaad slechts een kleinigheid .... Bijna dertig francs." "Maar waaraan toch in hemelsnaam?"
"O, wees maar niet bang, we hebben elkaar slechts gegroet verder niets." "Heusch?" vroeg Marcel. "Heusch! Tusschen ons is het voor goed uit, dat voel ik; maar als ik weer werken kan, schenk ik haar graag vergiffenis." "Maar waarom maak je, wanneer alles tusschen jullie uit is, nog verzen voor haar?" vroeg Marcel, die Rodolphe's verzen intusschen gelezen had.
Op dat oogenblik had ik al mijn moed noodig; en ik had dien noodig, dat verzeker ik je, want ik had maar één woord behoeven te zeggen, mijn hoofd maar behoeven om te keeren, en mijn mond zou Rodolphe's lippen aangeraakt hebben en wij zouden ons nogmaals verzoend hebben.
En met de snelheid van een vogel verslond hij den afstand, die hem van de barrière de la Villette scheidde. Toen hij in de salons van den Grooten Overwinnaar kwam, was er een ontzaglijke menigte bijeen .... De salon voor driehonderd couverts bevatte vijfhonderd personen. Een uitgestrekte horizont van kalfsvleesch met peen doemde op voor Rodolphe's blik. Eindelijk begon men de soep op te doen.
Inmiddels lieten zich op de trap talrijke stappen hooren de gasten kwamen; zij waren erg verbaasd, toen zij vuur in den kachel zagen. Rodolphe's rok ging de dames tegemoet en kuste haar met achttiende-eeuwsche gratie de hand; toen er ongeveer twintig gasten waren, vroeg Schaunard, of er nog niets rondgediend moest worden.
En werkelijk keerde Mimi voor twee dagen terug naar het atelier, waar zij vroeger bloemen gemaakt had, en verdiende daar het geld, dat zij noodig had, om de aflevering te kunnen koopen. Zij leerde Rodolphe's verzen van buiten en droeg ze, om den vicomte te plagen, dagelijks aan zijn vrienden voor.
De twee vrienden namen afscheid en sloegen ieder een verschillenden weg in, die door een zonderlingen samenloop van omstandigheden hen beiden op dezelfde plaats terugbracht. "Zoo, heb je je oom niet thuis gevonden?" vroeg Marcel. "En was de oude Médicis er niet?" was Rodolphe's wedervraag. En zij barstten in lachen uit.
Haar prachtige vormen, die door de coupe van haar kleed zeer voordeelig uitkwamen, schemerden uitdagend en verleidelijk door het half doorzichtige weefsel. In Rodolphe's aderen begon het bloed van koortsachtig verlangen onstuimig te kloppen. Een gloeiende nevel steeg hem naar het hoofd.
Bij de minachting, waarmede Mimi hem op hardnekkig-brutale wijze geeselde, barstte Rodolphe's toorn woest en angstaanjagend los, zoodat Mimi, bleek van vrees, zich een oogenblik afvroeg, of zij levend uit zijn handen zou komen. Op haar angstkreten snelden eenige medebewoners toe en trokken haar uit Rodolphe's kamer.
De vreemdeling was een wissellooper van de Banque de France en hield, als antwoord op Rodolphe's uitnoodiging, dezen een klein papiertje met veelkleurige teekens en cijfers onder den neus. "U wilt een bewijs van ontvangst?" vroeg Rodolphe. "Ja, dat hoort zoo. Geef me maar even pen en inkt." "Neen, ik kom zelf wat ontvangen," antwoordde de wissellooper; "een bedrag van honderdvijftig francs.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek