United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Slechts een enkele bij, die zich op rappe wiek naar gindsche kamperfoelie spoedt, snort suizend langs 't oor; of ook een zwerm bruinvliegen doet zich hooren, wanneer een loome hoef of klauw den verschgevallen buit in 't weiland beroeren komt, en 't klein en azend gedierte daardoor al gonzend uiteenschuift.

En de veldman, vroeg ter hand, Fluit zijn liedtje en ploegt het land; Melkerts rappe vingers eischen 't Zuivelvee zijn schatting af; En de maaier wet zijn zeissen, En de scheper zwaait zijn staf. Diepe dalen, grauwe heiden, Waar de witte lammren weiden; Akkers, vol van goudgeel graan, Bieden duizend schoonheên aan.

Mijnheer du Bessy bleef een oogenblik zwijgend en onbeweeglijk staan in de volkomen stilte, die nu de zwoele lucht van het atelier belaadde. Dan trad hij rap naar voren, opende zijne armen en fluisterde met voortreffelijke innigheid: Henriëtte! Henriëtte! Hij zag dat ze niet opkeek, dat ze leunde over het lage speelbankje en met hare rappe vingeren de bonte kaarten roerde.

En dan reed hij op het blauw hondenkarretje naar den meulder van over de Nethe om een zak graan en een halve zak terwe. Die meulder was de vader van Fransoo, de landschapschilder, Pallieters beste vriend. Loebas baste van vreugd, en liep met korte, rappe stapkens.

Men kon de klappende rinkeling van een tram van verre gewaar worden zóo duidelijk, als ware zij het eenig klinkend leven van de stad geweest. De hakken van een haastigen voetganger klopten tegen het trottoir. De trage waggeling van een bierwagen of de rappe guttawielen van een voornaam rijtuig rumoerden, elk met eigen belang en eigen helderheid, voorbij.

Rappe knechten haalden stoelen, tafels en gouden vaatwerk van de wagens; de koks begaven zich met den meesten spoed aan den arbeid, en allen hielpen elkander zoo snel en gewillig, dat als in een oogwenk een rijk voorziene disch, waarop zelfs de bloemen niet gemist werden, de hongerige reizigers toelachte.

Febr. Noot: Alle cursiveeringen van mij. De jòng-geestige, liefdevol-spotlustige verteller, die de Meester eenmaal was, de verteller van dat onvergetelijk Avontuur van David Zangvogel èn Petite Reine, benevens de wat Hildebrand-achtig-gemoedelijke, novellistische verhandelaar, die hij zoowaar óók soms kon blijken die beide evenwichtiger wezens bestaan, blijkens dezen bundel, nauwelijks meer in hem. Zijn nog altijd jeugdige en rappe geest heeft een toch wat oùwelijk-stèrker physionomie gekregen ... van een vréémde ouwelijkheid, zulk eene als, schoon plòts geopenbaard, wel altijd bij het wezen moet hebben behoord, of het jong was dan wel oud; die niets met den vorderenden leeftijd heeft te maken. Zijn scheppende geest dáár ben ik er! lijkt mij de, machtiger dan vroeger geprononceerde, physionomie van den condor te hebben: kaalhoofdig, naakt-scherpe oogen, bits-kromme grijpsnavel. Met zijn fel-flikkerenden blik zoekt hij den hemel af en de aarde over.... Zijn nerveus-open ziel reageert op alles dat leefbeweegt binnen zijn gezichtsveld. Alles is hem schoonheidsprooi, hij ziet èn grijpt.... Het is verwonderlijk wat hij òp kan, w

Het boschzwijn richt zich gants, en houdt de rollende oogen Niet van den spie meer af. Daar komt hy toegevlogen, Als tot den houw gereed. De rappe jachthond deinst, En springt gestrekt te rug. Maar de aanval is geveinsd: De listige ever schudt de borstels; wendt omzichtig En schijnbaar traag zich af... en schiet dan, snel en schichtig, Door struiken en struweel, en stormend op de vlucht...

Als hij zijne ivoren eenzaamheid verliet, wandelde hij op de Louizalaan onder de menschen. Hij had de menschen lief, de onbekende menschen die wandelen of loopen en lijden of vroolijk zijn. Hij keek ze vluggelings in het aangezicht, kwam in rappe voeling met allen, bewaarde van allen een beeld van kleuren of lijnen. Hij lachte op de kinderen die ommendom de blanke schorten der meiden speelden.

En André liep daar tusschen als een ongelegene gast dien hij uit den weg weren moest. En hij voelde priemende steken van drift telkens die tooverende meisjesoogen naar hem lonkten. De bruine deed het met rappe weerlichten die ketsten als vuurgensters, uitdagend en spottend, als priemen waren 't die overal doordrongen.