Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 juli 2025
Tha Dêmêtrius fornom, thåt Friso to honk wêre, sand-i en bodja to him segsande, thåt hi sina bern to him nomen hêde wmbe ra to fora to-n hâge stât vmbe to lânja him to fâra sina thjanesta. Men Friso thêr stolte ånd herdfochtich wêre, sand en bodja mith en brêve nêi sinum bern tha, thêrin mânde hi hjam, hja skolde Dêmêtrius to willa wêsa, vrmithis tham hjara luk jêrde.
Thâ vsa lânda wither to bigana wêr, kêmon thêr banda erma Saxmanna ånd wiva nêi tha vvrdum fon Stavere ånd thåt Alderga, vmbe golden ånd ôra sjarhêd to sêkane fon ut tha wasige bodeme. Thach tha stjurar nildon hja navt to lêta. Tha gvngon hja tha lêthoga thorpa bihêma to West Flyland, vmbe ra lif to bihaldane. Twa jêr nêi thåt Gosa Moder wrde , kêm er en flâte to thet Flymara in fala.
Toen riep Koning Ra luid, toen hij Horus als een verterende vlam op het slagveld zag: "Zie, hoe hij zijn wapen tegen hen keert; hij doodt hen, hij vernietigt hen met het zwaard, hij snijdt hen in stukken, hij verslaat hen volkomen. Zie en aanschouw Horus van Edfu!" Tegen het eind van het gevecht kwam Horus terug in triomf en hij bracht honderd en twee-en-veertig gevangenen naar de Boot van Ra.
Hij wordt in menschelijke gestalte afgebeeld en hij draagt op zijn hoofd een teeken, uit parallel loopende lijnen samengesteld; dezen worden naar boven toe kleiner. In de Thebaansche uitgaaf van het Boek der Dooden, ziet men hem bij het oordeel onder die goden, die toezien op het wegen van de harten der gestorvenen. Soms vaart Saa, met Thoth en andere goden, in de boot van Ra.
Ik ben uw vader, ik, die Harmachis en Ra en Khepera en ook Atmu ben. Want ik ben de Zonnegod, aan wien alle landen zijn onderworpen. Door mij alleen zal het koninkrijk Egypte u ten deel vallen; gij zult de witte kroon van het Zuidelijke Land en de roode kroon van het Noordelijke Land dragen, gij zult zitten op den troon van Geb, den erfgenaam.
Aan weerszijden van den troon stelden de goden en godinnen zich op en zij bogen voor Koning Ra ter aarde met hun voorhoofden den grond rakend, zeggend: "Spreek, opdat wij u kunnen hooren." Toen zei Ra tegen Num, den grooten God, wiens woning in de wateren van de lucht is: "O, oudste van den goden en alle gij goden! ziet, hoe de menschen, die ik geschapen heb, tegen mij spreken.
En de Goden in de Boot van Ra riepen luid en zeiden: "Zie, o Gij, die de tweemaal groote zijt, hij heeft zich tusschen de twee godinnen geplaatst. Zie, hoe hij zijn tegenstanders overvalt en hen vernietigt". Dit nu is de ontmoeting in Nubië, maar de laatste groote slag had nog niet plaats.
De Osiris-vereering was eigenlijk Afrikaansch en Egyptisch van karakter, doch er is reden te vermoeden, dat de cultus van Ra verschillende vreemde elementen in zich bevatte, waarschijnlijk West-Aziatisch van oorsprong en dit zou de koelheid, waarmede de Egyptische massa zijn vereering beschouwde, verklaren.
Koning Ra sprak weer: "Zij zullen vluchten naar de woestijnen en de bergen en zich verbergen, wanneer de vrees hun harten bevangt, omdat zij geschertst en gelachen hebben, en in de woestijnen en bergen kan niemand hen vinden." Toen zeiden de goden en godinnen, terwijl zij hun voorhoofden tot aan den grond bogen: "Zend uwe dochter, uw oogappel, uit tegen hen." En plotseling kwam de dochter van Ra.
Zijn priesters, die de nieuwe politieke toestanden gretig aangrepen, slaagden er in hem met Ra en diens bijvorm, te identificeeren en al diens attributen legden zij Amen bij; zij stelden verder vast, dat, hoewel hun god al hun eigen karaktertrekken bezat, hij toch veel grooter en verhevener was dan zij zelf.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek