Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
Driemaal in de week is het den Tempelier vergund vleesch te nuttigen; gij moet de geheele week vasten. Als gij dit zes weken lang volgehouden hebt, is uw boete volbracht." Met een schijnheiligen blik der diepste onderwerping, boog de Preceptor van Templestowe tot den grond voor zijn Grootmeester, en begaf zich weder op zijne plaats.
"Vriend," hervatte de Preceptor, zich haastende om het ontbrekende met een woord aan te vullen, waarvoor Bois-Guilbert waarschijnlijk een beleedigende uitdrukking zou gebruikt hebben, "een koelbloedige vriend ben ik, en derhalve te beter geschikt om u raad te geven. Ik zeg u nog eens, dat ge Rebekka niet redden kunt. Ik herhaal het: ge kunt alleen met haar sterven.
Aan wien meent gij, mijne broeders, dat wij het pand van den strijd moeten overgeven, en hem dus tot onzen kampvechter benoemen?" "Aan Brian De Bois-Guilbert, die er hoofdzakelijk in betrokken is," zei de Preceptor Van Goodalricke, "en die bovendien het best weet, hoe het met de waarheid in deze zaak staat."
Zonder de vervloekte tusschenkomst van dien dweepzieken domoor en gek van Goodalricke, die, ofschoon een Tempelier, veinst volgens de regels der menschelijkheid te denken en te oordeelen, was het een gewonen ridder der Orde en niet een Preceptor ten deel gevallen, om te strijden.
Nu blijft er slechts nog over, om eene plaats te bepalen voor den strijd, en, zoo het noodig mocht zijn, voor de volvoering der straf. Waar is de Preceptor van dit huis?" Albert Malvoisin, steeds Rebekka's handschoen in de hand houdende, sprak zeer ernstig maar zacht met Bois-Guilbert. "Hoe!" riep de Grootmeester, "wil hij het pand niet aannemen?"
Wij hebben derhalve in onze tegenwoordigheid gedagvaard eene Joodsche vrouw, met name Rebekka, dochter van Izaäk van York, eene vrouw, berucht door haar hekserijen en tooverijen, waardoor ze het bloed en het brein heeft betooverd niet van een boer, maar van een ridder, niet van een wereldlijken ridder, maar van een ridder, aan den dienst des Tempels toegewijd; niet van een eenvoudig ridder, maar van een Preceptor van onze Orde, den eerste in roem, zoowel als in rang.
"Voorzeker, zeer eerwaarde vader," antwoordde de Preceptor, "ik ben niet tot deze waardigheid in de Orde opgeklommen, zonder een der voornaamste geboden er van te kennen." "Hoe komt het dan, vraag ik u nog eens, dat gij geduld hebt, dat een broeder zijne bijzit, en nog wel eene Joodsche tooveres, in deze heilige plaats, tot hare schande en bezoedeling gebracht heeft?"
"Dappere gebieder en eerwaarde vader," zei hij, "hier staat de ridder, Brian De Bois-Guilbert, Preceptor van de Orde des Tempels, die door het opnemen van het strijdpand, hetwelk ik thans voor uwe voeten leg, zich verbonden heeft, om heden in het gevecht zijn plicht te doen, en te bewijzen, dat dit Joodsche meisje, Rebekka genaamd, te recht het vonnis verdiend heeft, dat door een Kapittel van deze zeer heilige Orde van den Tempel van Sion tegen haar is uitgesproken, en waardoor ze veroordeeld is als tooveres te sterven; hier, zeg ik, staat hij, om ridderlijk en eervol voor dat oordeel te strijden, zoo dit uw edele en heilige wil zij!"
"Dochter van een vervloekten stam," zei de Preceptor, "sta op en volg ons!" "Waarheen?" vroeg Rebekka, "en waartoe?" "Meisje," antwoordde Koenraad, "het past u niet te vragen; maar te gehoorzamen. Evenwel moogt gij vernemen, dat gij voor de vierschaar van den Grootmeester van onze Heilige Orde zult gebracht worden, om daar rekenschap van uwe zonde te geven."
Maar gij vergeeft mij, Rebekka?" "Even gaarne, als ooit een slachtoffer zijn beul vergaf!" "Vaarwel!" zei de Tempelier en verliet het vertrek. De Preceptor Albert wachtte ongeduldig in de naaste kamer op de terugkomst van Bois-Guilbert. "Gij hebt lang getoefd," zei hij; "ik stond als op gloeiende kolen van ongeduld. Als de Grootmeester, of zijn spion Koenraad hierheen gekomen waren?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek