United States or Peru ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uijs groette hem welwillend en ontving tot wedergroet een kortaf: »Goede dag, neef Uijs!" waarop Potgieter zich tot de anderen wendde met de woorden: »We zijn nu allen hier, en kunnen met de werkzaamheden aanvangen."

Potgieter zei dat de vent gek was en dat in den tijd van Piet Hein........ Dichtend vervolgde 't dichtertje z'n tocht door de woestenijen van Amsterdam. Zoover 't oog reikte, niets dan Nederlandsche menschen. Weer groette-n-i iemand, een heer met hoogen hoed en gekleede jas, uit een stuk van Verkade. Nu spraken ze elkaar aan. Daar stonden ze, op 't plein voor 't Centraalstation.

Raar toch, zoo kaal, maar 't was toch vast wel een dichtertje, want God begreep niets van 'm en Potgieter ook niet. En professor Volmer verachttenem. En hij leed ijselijk van die wetende oogen, zooals geen rechtschapen mensch. De duivel hattem leelijk te pakken. Hij was een zwak dichtertje, kindsch werti er van. Hij bleef fatsoenlijk van zwakte.

»Neef Pieter, ik begrijp je volkomen," hervatte Potgieter, »maar als we ons voornemen om als broeders hand aan hand te werken, verwacht ik van zodanige schikking slechts gunstige gevolgen, en geenszins gevaar. Ik maak me sterk te zeggen, dat het spreekwoord van ons gelden zal: Twee hoofden zijn beter dan één."

Op de Zulu's niet alleen, maar ook op de oorlogzuchtige stammen ten Noorden van de Vaal, waar de wrede Moselikatse in het begin van het vorige jaar door Maritz was verdreven; en op de sluwe en schrandere Moshesh en zijn Basuto's? Nee! Hij zou de voorkeur geven een ander als leidsman te volgen. Te dienen onder Gert Maritz, dat zou hem niet zwaar vallen. Maar Potgieter?

Zij zijn onze bondgenoten, en vragen niets meer dan zij rechtens kunnen verwachten dat door ons zal worden toegestaan. Ik ben er voor, dat wij de spion in de handen van de zonen van Manondo stellen." Maritz, Greyling, van Staden en anderen verklaarden dat zij met Potgieter instemden. Geen enkele stem verhief zich ten gunste van het voorstel van Uijs.

Op dat ogenblik drong een ruiter, uit de achterhoede gekomen, naar voren, en bereikte de zijde van Uijs. »Kommandant!" riep hij uit, »Kommandant Potgieter laat u weten, dat een impi ons ook van achteren aanvalt, en dat de terugweg afgesneden is. Kijk, we zijn omsingeld!" riep hij vervolgens uit.

Uijs had zijn helder oog uitvorsend op Potgieter gericht, toen deze voor de tweede maal het woord nam, en had onwillekeurig de wenkbrauwen samengetrokken bij het vernemen der woorden die van zijn lippen vloeiden.

Na enig peinzen hernam Potgieter: »Ik bewonder en prijs het in Uijs, dat hij zich aan de meerderheid onderwerpen wil, als die mij zou kiezen. Een jaar geleden zou ik hetzelfde hebben gedaan, maar nu nimmer weer.

De religieuse beweging van het réveil was niet tot hem doorgedrongen en evenmin wist hij af van 't geen er leefde in jonge mannen als Potgieter en Bakhuyzen van den Brink, die een jaar vóór zijn vertrek "De Gids" begonnen uit te geven. En in Indië heeft hij zich om de ontwikkeling van het geestelijk leven in Holland weinig bekommerd.