Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Dit is inderdaad meer land- dan volkskunde; en dat zulk een opzet veel te grootscheepsch is, is zonneklaar. Welke is dan de specifieke beteekenis van "volk" in "Volkskunde"? "Volk" is niet het plebs, het "vulgus in populo", de onderste laag, de heffe der maatschappij.
Aannemende dat het gesjacher met gedrukte katoentjes en met de zoo diep-wetenschappelyke diemetten, waarin Wilkens 'n specialiteit was moest strekken tot voedsel voor de ziel der jongeheeren Pompile en Eugène, en vertrouwende dat deze beide zielen geen geeuwhonger leden, kan men konkludeeren dat de twee onsterfelyke deelen der ikheid van die jongeheeren zeer goedkoop in 't leven waren te houden. De ziel van 'n muis zou by zoo'n dieet bezweken zyn. Er is handel en ... handel, dit wil ik wel gelooven. Maar de "mannen van zaken" worden beleefd verzocht, niet zeer boos te worden, als ik hier coram populo verklaar, dat hun "zaken" gewoonlyk niet boven de bevatting gaan van 'n heel klein jongetje. Godbewaarme dat ik Wouter's bekwaamheden overdryven zou, maar ik kan den lezer verzekeren dat er op 't kantoor van de heeren Ouwetyd & Kopperlith niets voorviel, dat niet allergevoegelykst had kunnen worden toevertrouwd aan zyn ontwikkeling en kennis, het schryven van 'n kort briefjen in gebroken engelsch, misschien uitgezonderd. Ook eenige routine in de boekhouding zou hem ontbroken hebben, maar overigens? Och, zoo'n "handel" is zoo eenvoudig. Men koopt iets voor ... zooveel, en verkoopt het voor 'n beetje meer, liefst voor den hoogsten prys die er te bedingen is, getemperd door de zorg om vandaag niemand afteschrikken door 'n inhaligheid, die hem al te duidelyk zou waarschuwen tegen 't vilproces waaraan men hoopt hem morgen te onderwerpen. En zoo van den eenen dag op den ander. Diepzinniger is de zaak niet. Maar w
O.c. L. 1. c. 3. § 6. n° 1. Summam imperio intelligo personam ant coetum cui imperium sit in populo solius Dei imperio subditum. De Imperio Summarum Potestatum. blz. 1.
Quomodo sedet sola civitas plena populo! facta est quasi vidua domina gentium . Ik was nog bezig aan deze canzone en had eerst de bovenstaande stanza ervan voltooid, toen de Heer der Gerechtigheid deze Allerlieflijkste opriep om te stralen onder het teeken dier gebenedeide Koningin, de Maagd Maria, wier naam steeds in hoogste eere geweest was in de woorden der zalige Beatrice. En ofschoon het misschien gepast zoude schijnen hier iets van haar verscheiden van ons te verhalen, is het toch niet mijne bedoeling daarover hier te spreken om drie redenen: de eerste is dat het niet in het plan ligt, indien wij slechts letten op de voorrede, welke dit boekske voorafgaat; de tweede is, dat, aangenomen dat het wèl in mijnen opzet lag, mijne taal toch niet bij machte zoude zijn dit te behandelen naar behooren; de derde is dat het, aangenomen het een zoowel als het ander, het mij toch niet zoude betamen hierover te handelen, omdat ik, er over handelende, mijzelf zoude moeten prijzen, hetgeen bovenal laakbaar is in wie zulks doet ; en ik laat dus deze behandeling over aan eenen anderen uitlegger . Evenwel, aangezien herhaaldelijk het getal negen voorkwam in de voorgaande regelen, zoodat het duidelijk is dat dit niet zonder reden het geval is, en bij haar verscheiden ditzelfde getal eveneens eene belangrijke beteekenis schijnt te hebben gehad, past het d
De partijen in de stad warende "Grandi", d. w. z. de leden der oud-adellijke families, met wie zich weldra verbonden de rijke burgers, de "populo grasso"; voorts het lagere volk, de leden der lagere gilden en de "plebe minuta", de arbeiders.
Nog vóór den 2den Punischen oorlog werd dit getal op 24 gebracht. In 171, bij het uitbreken van den oorlog met Perseus, liet het volk de keus geheel aan de consuls over, en dit kan wel meer gebeurd zijn. De door de consuls gekozen heetten rufuli, de andere a populo.
Als bewijs daarvan diene, dat, toen ik eenige jaren geleden een opstel over het uranisme aan een medisch tijdschrift hier te lande had gezonden, ik het terugontving met een begeleidend schrijven, waarin te lezen stond, "dat de Redactie voor dìt onderwerp geen plaats wilde afstaan". Als een ander bewijs van die kuischheid diene, dat men iemand die over het onderwerp schrijft of spreekt, als iemand betitelt, "die het goed recht van het bestaan van "gruwelen" bepleit". Ik heb het moeten verduren, dat de minister-president Kuyper, eertijds zoowel in een zitting van de Eerste, als in een van de Tweede Kamer, coram populo mijn goeden naam aantastte, om wat ik op bovengenoemd congres had gezegd , en dat later een onbekend atoom, een zekere heer v. d.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek