Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
Integendeel: omzichtigheid, eenvoud en gave om in het gevaar iets anders te zien dan het gevaar, dat zijn de hoofdkenmerken van zijn karakter. Ik heb een soldaat aan het been zien getroffen worden, en hij maakte het eerst een beweging van spijt, dat er een gat was in zijn nieuwe pels.
Smirre hield van pracht en zijn pels was schitterend rood, zijn borst wit, zijn neus zwart en de staart donzig als een pluim, maar toen de avond dien dag kwam, hing Smirre's pels in pruiken neer, hij baadde in 't zweet, zijn oogen waren glansloos, de tong hing lang uit zijn hijgenden bek, en er liep schuim uit zijn mond. Tegen den namiddag was Smirre zóó moe, dat hij aan 't ijlen ging.
Des morgens om drie uur, toen alles nog donker was, voelde ik dat mijn warme pels werd weggetrokken, en het roode schijnsel van eene kaars viel mij onaangenaam in de slaperige oogen. Belieft u op te staan? hoorde ik zeggen.
Gaandeweg had de plaggensteker, die al zeer armoedig in de kleeren was, den heer die een warmen pels droeg zijne levensgeschiedenis meegedeeld, nagenoeg op de volgende wijze: "M'n vader en moeder, zie je, die hei j' toch niet gekend, maar schraal ha'n ze't wel, daar ku'j over rekenen. Toen vader stierf 'k zie 'm nog zei ie voor 't laatst: "Jong'! 'k heb altijd m'n brood gehad al was 't ook droog.
Deze kwam van de dorschvloer, in een korten pels gehuld en met een stroohalm, dien hij knakte, in de hand. "Waarom is de wagenmaker niet bij de dorschmachine?" "Ik wilde het u gisteren al melden: De eggen moeten eerst klaar zijn, daar wij ze morgen op het land noodig hebben." "Wat heeft hij dan den geheelen winter uitgevoerd?" "Waarvoor heeft u nu den wagenmaker noodig?"
"Ja, vader was een braaf mensch," zuchtte Vlinder; maar naar den toren ziende, bemerkte hij, dat het al laat geworden was en zei daarom: "Nu, Pels, ik moet weg. Maar zeg, wanneer kom je me toch eens opzoeken?" "Als ik maar weet waar je woont!" antwoordde Pels. "Hoe is het, weet je dat niet meer? Ik woon in het Kaneel-slop, Nº. 8!" "O zoo, woon je daar?
't Dichtst bij den grooten steen zag de proost de beren, zoo zwaar en vast gebouwd, alsof ze met pels bekleede rotsblokken waren. Ze waren gaan liggen, en knipten ongeduldig met hun kleine oogjes. Men kon merken, dat ze uit hun winterslaap waren opgestaan om naar het Ting te komen, en dat ze moeite hadden wakker te blijven. Achter hen zaten een paar honderd wolven in dichte rijen.
"Army meezingen!" had zij met tranen in de blauwe oogen gewaagd, en toen hij overmoedig de blauwe lokken schudde, had zij wanhopig haar gezichtje met de handen bedekt, Daarop was Ruprecht de knecht gekomen, met een grooten, zwaren pels om; hij had met de noten in den zak gerammeld en dreigend eene roede voor den dag gehaald.
Er kwamen geen beelden op, maar iets heel warms, gelijk eene onzichtbare pels, omdoezelde hem gansch. Zijne voeten en zijne handen gloeiden, en langzaam vergingen ze in donzigheid, en hij zou ze niet kunnen verroeren, want had hij nu nog handen en voeten? Hij voelde zijn eigen niet meer. Het vensterken was niet dicht.
Daar stond een ons onbekende man van middelbare grootte met kromme beenen; hij droeg een pels zonder jas er over en een muts van schapenvacht met lang afhangend, wit haar. Toen wij dichtbij gekomen waren, nam hij een paar maal aarzelend zijn muts af en zette ze weer op, onderwijl maakte hij telkens aanstalten om op ons toe te komen en bleef toch telkens weer staan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek