Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 oktober 2025


Bijna ter zelfder tijd, n.l. in 1732, werd zij op schepen uit Oost-Indië naar Engeland overgebracht en begon nu vanhier uit haar reis om de wereld. In Oost-Pruisen verscheen zij in het jaar 1750, te Parijs reeds in 1753, in Duitschland was zij reeds in 1780 overal veelvuldig; in Zwitserland kent men haar eerst sedert het jaar 1809 en in Denemarken omstreeks dezelfden tijd als inheemsch dier.

Dit nieuwe gebouw draagt den naam van Nuovo-fabbrico. In de gaanderijen, door de reeks van honderd-acht-en-twintig arkaden gevormd, bevinden zich, even als in het Palais Royal te Parijs, rijke winkels en sierlijke koffiehuizen.

Keeds in 1865 bedroeg de uitvoer 3 millioen H.L. en in jaren van misgewas zijn de wijnboeren uit Frankrijk blijde, hun voorraad uit de Algiersche wijnen te kunnen aanvullen. Overal in de omstreken van Algiers uitgestrekte velden met Europeesche groenten en breedbladerige artisjokken, waarmede des winters de markt van Parijs voorzien wordt.

Hoewel Davoust er in geslaagd was een leger van 80.000 oude soldaten, o. a. de 30.000 man van Grouchy bij Parijs te verzamelen, hoewel Blücher en Wellington samen slechts 120.000 man hier tegenover konden stellen, de gedachte aan ernstigen weerstand door het voorloopige bewind dus volstrekt niet behoefde te worden losgelaten, ontving de hertog van Auerstadt last een capitulatie te sluiten.

Een viertal bandieten, Claquesous, Gueulemer, Babet en Montparnasse, regeerden van 1830-1835 het derde onderaardsche gewelf van Parijs. Gueulemer was een ontaarde Hercules en had tot hol den modderpoel van de Arche-Marion. Hij was zes voet lang, had marmeren borsten, stalen armspieren, ijzeren ingewanden, de romp van een kolos, het hoofd van een vogel.

Parijs was toen een goudschijnende fakkel. Parijs was toen een heerlijke middernacht. Parijs was toen een roode granaatappel, die met zijn roode wangen aldoor lacht. Wat zaten er toen aan den nok der daken, aan hun zoldervensters een jonge harten, uitkijkend, zooals duiven, naar de zon welk een schoon bruischen van filosofie steeg op o welk een liefde ging verloren!

Hij was nog jong, geloofde zij; hij zou later zeker zeer veel naam maken en in Parijs worden geëngageerd. Jeanne ging nooit naar de opera en had hem dus denkelijk nooit gezien.... Zou zij, Eline, hem wel eens tegenkomen in de straten? En hoe zou hij er uitzien in zijn gewone kleeren?

Ik wil hier wederom, als in 't vorige Hoofdstuk, de Keizersgracht tot voorbeeld nemen. Aan die nieuwe indeeling, welke ik voorstel, zoude ik nog een ander nut willen verbonden hebben. In Parijs vindt men een aantal straten, die naar hare bijzondere bestemming, doch ook eene menigte, die tot herinnering van gebeurtenissen of personen genoemd zijn.

Had Erasmus dit alles van het begin af geweten, hij zou, toen een zijner zeeuwsche of noordbrabantsche vrienden gouverneur van prinses Anna's zoontje geworden was en in brieven naar Parijs hem een- en andermaal den lof der moeder en van den knaap gezongen had, zich niet verblijd hebben met eene doode musch. Deze hersenschim was de laatste groote teleurstelling zijner jeugd.

Parijs wordt ontzien, men vreest het, de koning waagt nauwelijks er zich te vertoonen, zoo ziedt en kookt het er; in jaren van misgewas zorgt de regeering 't eerst voor de approvisioneering van Parijs; op 't punt der belastingen is de kleine burgerij, met de boeren vergeleken, zelve een gepriviligieerde klasse.

Woord Van De Dag

bijeengeplaatst

Anderen Op Zoek