Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op hetzelfde ogenblik deed hij de Knaap van het ambacht bij zich roepen en gaf hem het volgende bevel: "Ga spoedig bij al de Meesters en verzoek hen in mijn naam zich naar het Pand te begeven. Dat zij hun getouwen onmiddellijk verlaten; want de zaak eist spoed." Het weverspand was een ruim gebouw, met een ronde gevel.

De dwalende maagd greep het glinsterende snoer en drukte het aan hare lippen en op haar hart, terwijl zij hijgend uitriep: "Het is waar, het is waar, ik kan niet meer twijfelen! Hoe looft mijne ziel, o, God! Aan mij dit pand, aan mij voor altijd!"

"Zooals de zaak echter staat, behoeft gij deze vreedzame zaal niet te verontrusten met uwe snoeverij, over den uitslag van een gevecht, hetwelk gij wel weet, dat geen plaats kan vinden. Zoo Ivanhoe ooit uit Palestina terugkomt, wil ik er borg voor staan, dat hij het tweegevecht niet afslaat." "Een fraaie borg!" zei de Tempelier, "en wat kunt gij tot pand geven?"

Tweede gevolgtrekking: dat hij van tijd tot tijd er beter bij zat, anders zou hij het pand niet hebben kunnen lossen. En ten slotte verzoek ik u de binnenplaat te bezichtigen, waarin zich het sleutelgat bevindt. Let dan op de duizenden krassen rondom de opening; allen teekenen van het uitglijden van den sleutel. Welke nuchtere man kon die plaat zoo hebben toegetakeld?

Er was alzoo thans geene noodzaak om het verlaat te bewaken, want bestond er voor eenige weken nog behoefte aan het meerwater, thans zou het openen van de sluis eene ramp geweest zijn, want het water uit het, door de laatste regens boven 't gewone peil gestegen meer, zoude den dam beneden wegspoelende, het leeggepompte pand opnieuw onder hebben doen loopen.

De Deken der beenhouwers kwam vol woede te Brugge en ging rechtstreeks naar zijn woning; hij vond niemand thuis dan een jonge gezel die zich juist opschikte om uit te gaan. "Waar zijn mijn gasten?" riep Breydel met ongeduld. "Wel meester," antwoordde de jongen, "zij zijn naar het Pand, want de beenhouwers zijn in allerhaast bijeen geroepen." "Wat is er dan weder gaande?"

Maar zoo dáár dan een eind is, hier is een begin. We zouden ongelijk hebben bang te zijn. De wereld sterft nog niet. Zij bestaat, die katholieke eenheid, die de redding moet aanbrengen; zij is in de Grieksche Kerk. Deze wacht tot de bewaarster der christelijke lotgevallen in het Westen, het zieke en oud-geworden Rome, haar het toevertrouwde heilig pand teruggeeft.

Bij de treurige omstandigheden, waarin zijne weduwe achterbleef, was het niet waarschijnlijk dat zij na zooveel tijdverloop zich nog verplicht zou gerekend hebben een pand te bewaren, waarvan de waarde in gereed geld haar zoo best kon te pas komen en het is wel gebleken, dat uwe moeder geene alledaagsche vrouw moet geweest zijn; maar integendeel, de waardige wederhelft van haar edelen, onbaatzuchtigen echtgenoot!"

Dewyl ik niet wel voor deeze verzekering kan instaan, stelle ik myne geloofbaarheid niet te pand, dan voor een voorwerp, het welk ik zelf gezien heb, en my bewees, dat 'er eenige dieren van dit zoort zyn, twee maal zoo groot, dan het geen ons Museum bezit. Ik heb aldus, in 't jaar 1781, te Maastricht den kop van een versteenden Krokodil gezien, welken men by het graaven in den berg St.

Het gelieve u enige dienaren met een geschreven bevel naar het Pand te zenden, er zullen hem zo veel marken zilvers als het UEdele zal believen, worden afgeleverd. Zij bidden u dat gij hen niet spaart, de vrijheid kan hun niet te duur staan."