Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 mei 2025
"Welaan," zeide de Onderschout, de schouders ophalende: "indien deze edelman en zijn dienaar zich verbinden willen, 's Graven vrede met de burgerij van Haarlem te houden en den meester te betalen, die de gewonden zal helpen, dan zullen wij de zaak niet verder drijven."
"Neen heer Ridder!" riep de Onderschout, die, met een gelaat zoo rood als een kalkoensche haan, zweetende en blazende kwam aangeloopen: "maar wanneer mijne dienaars 's Graven vrede opleggen, behoort die te worden in acht genomen: en het is mijn plicht hier alle twistzoekers in bewaring te nemen."
Martha, die voor het vuur tusschen haar medehelpsters zat neergehurkt, liet van ontsteltenis den inhoud van haar koekenpan over de plaat druipen, toen zij den Onderschout met een barsche stem hoorde roepen: "waar heb je dien vent verstopt, die hier dezer dagen gehuisd heeft?"
"Wat wil men?" vroeg Tante: "wie van het gezelschap moet er gepakt worden." "Van het gezelschap niemand," antwoordde de Naarder Onderschout: "maar het zal UEd. niet weinig bevreemden van te vernemen, dat die vrouw daar goedvindt uw hoeve tot een logies voor verdachte lieden te bezigen.
Ik ben al meer dan eens bij den Onderschout over de zaak geweest; maar die wil er niets aan doen, en zegt, dat hij wel dagwerk zou kunnen krijgen van al de meisjes op te zoeken, die de Breeveertien op zijn." "Nu," zeide ik, "zoo de Onderschout u niet wil voorthelpen, waarom zijt gij dan niet tot mijn vader gegaan?" "Tot den Ed. Gestr. Heer Hoofdofficier!
Ik vond mijn vader in de schuur, en bij hem een ander Heer, die mij naderhand bleek Onderschout van Naarden te zijn: tegen over hen stond Heynsz, die aan een hevige gemoedsbeweging ten prooi scheen.
"Stil!" zeide de Onderschout: "het past niet zulke dingen aan te merken in 't bijzijn van 's Graven ambtenaar." "Ik zeg niets kwaads," hernam Claes Gerritsz: "de Graaf is een wijs en dapper man, maar dat hij dien sleep van bloedzuigers uit vreemde landen heeft met zich gebracht, dat moge hij voor God verantwoorden."
"Daar is wat van aan," zeide Tante: "en ik kan toch ook niet vinden, dat mijn erf er door onteerd is, dat er een Grande van Spanje op gelogeerd heeft. En wat is er van hem geworden? Die arme Van Lintz! hij is zoo dikwijls mijn Cavalier geweest." "Dat is juist de vraag, wat er van hem geworden is," zeide de Naarder Onderschout: "hij heeft, ondanks al onze voorzorgen, weten te ontsnappen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek