Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Het boek Jongensjaren eindigt met de beschrijving van de vriendschap tusschen Nikoljenka en Njechloedoff en toont ons het ideaal, dat Tolstoi zijn geheele leven voor oogen heeft gehad en dat hem bij zal blijven tot aan het einde zijner dagen.

Is hij verstandig en zedelijk ontwikkeld, dan moet hij zijne tekortkomingen voelen en hieruit weer ontstaat de drang naar zelfvolmaking zoowel in- als uitwendig. Dezen strijd nu van het kind, den knaap en den jongeling heeft Tolstoi ons geschilderd in de persoon van Nikoljenka Istjeneff, waarmee hij ons tevens een blik laat slaan in zijn diep, rijk gevoelsleven.

Tolstoi zegt hierover, zichzelf beschrijvende onder den naam van Nikoljenka: "Ik had een vreemd begrip van mooi, ik vond zelfs Karel Iwanowitsch een van de mooiste mannen van de wereld, maar dat verhinderde niet, dat ik heel goed wist, dat ik zélf leelijk was. Iedere aanmerking op mijn uiterlijk kwetste mij daarom ook.

Ik stel mij voor hoe hij zal zijn als hij oud is, hoe hij de kinderen sprookjes zal vertellen, hoe zij op zijne knieën zullen klimmen, hoe hij met hen zal spelen, hoe mijne vrouw haar best zal doen om zijn lievelingsgerecht klaar te maken, hoe wij herinneringen zullen ophalen aan lang vervlogen dagen, hoe gij op uwe gewone plaats zult zitten en met genoegen naar ons zult luisteren; hoe gij ons, dan reeds op leeftijd, met onze kindernamen Ljewotschka, Nikoljenka zult aanspreken, en hoe gij ons zult berispen, mij omdat ik met mijne vingers eet en hem omdat zijne handen niet schoon zijn.

"Men zal het nauwelijks gelooven," zegt Tolstoi, onder den naam Nikoljenka, "welke mijne geliefkoosde overpeinzingen waren toen ik een jongen was, zoo weinig waren zij in overeenstemming met mijn leeftijd en omstandigheden.

Daarom bewonderde ik in anderen juist het tegenovergestelde daarvan, dat onafhankelijk egoïsme. Daarom had ik Sergius lief. Het woord, 'liefhebben' zegt niets. Nikoljenka had ik lief, maar Sergius aanbad ik, en ik zag in hem een heel bijzonder wezen. Ik bewonderde hem, maar ik begreep hem niet en dat maakte hem voor mij nog veel aantrekkelijker.

Eene beschrijving van dezen inwendigen strijd geeft Tolstoi ons in zijne werken Biecht en Jongelingsjaren. De gedachten, in het eerste werk uitgesproken door Nikoljenka Irtjenjeff, hebben zonder twijfel auto-biografische waarde. In Jongelingsjaren zijn deze uitingen min of meer geïdealiseerd. Eenige van de belangrijkste ideeën laten wij hier volgen.

Bedenk, dat ik je zeer, zeer waardeer, en tusschen ons is zooveel onvergetelijks, Nikoljenka en nog zooveel meer. Kom eens hier heen om kennis met mij te maken. Ik kus Maria Petrowna de hand. Vaarwel, lieve vriend, in gedachten omhels ik je hartelijk." Na zijn huwelijk ging Tolstoi's leven in geheel nieuwe onbekende banen, die hem redding beloofden, zooals hij in zijne Biecht zegt.

"In mijn bezit zijn nog eenige van hare brieven, aan mijn' vader, aan mijne tante en ook een dagboek, bevattende een verslag van het doen en laten van Nikoljenka, mijn oudsten broer, die zes jaar was toen zij stierf en die het meest van allen op haar geleek.

Woord Van De Dag

flakons

Anderen Op Zoek