Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


De student, die in Faust's studeercel kwam verkondigen, dat hij persoonlijk het superieure subjekt der wereld was, en dat het op- en ondergaan der zon van zijn denken afhing, vertoont de nieuwe moraliteit als karikatuur. Maar Faust zal innerlijk rijpen en zich van de idee van orde en wet doordringen, opdat zijn streven niet romantisch zij.

Dante's ontrouw, wat althans door hemzelf als zoodanig gevoeld wordt, is inderdaad een andere dan de gewone en in zooverre hebben de redders zijner moraliteit gelijk, die meenen dat Beatrice's verwijten op geestelijke afdwalingen, op verslapping van Dante's geloofsijver of studie betrekking hebben.

Daar het evenwel uit de oude archieven van het eiland blijkt, dat er juist in dienzelfden tijd zeer werd geijverd om bij de overheid en het volk belangstelling op te wekken voor het vraagstuk of bijbellezing al of niet gewenscht was op de openbare scholen, hetgeen de algemeene aandacht waarschijnlijk wel wat afleidde van de overweging van zulke onbelangrijke en ondergeschikte quaesties als de aard en de verplichting van beloften, kan het zijn, dat het met dat lage peil van moraliteit erger gesteld scheen, dan het in de werkelijkheid het geval was, omdat immers het moeilijkste deel van de taak van den geschiedschrijver daarin bestaat: het verband te vinden tusschen gelijktijdige, maar schijnbaar volkomen tegenstrijdige gebeurtenissen.

Maar toch, nooit kon het geheel verborgen blijven, dat de levensbeschouwing en de moraliteit van het Kristendom in de grond van die van de baronnen verschilden.

Als de regent van Lebak al iets op zijn kerfstok had, dat beteekende weinig; hij bewees diensten, en dat was waarborg genoeg van moraliteit. Douwes Dekker hield vol, werd verplaatst, viel in ongenade, moest zijn ontslag vragen en ging heen. Gedurende vele jaren heeft hij in Nederland ellende en honger gekend, en erger, het sarcasme en het beleedigende medelijden.

Hoe levend de functie der personificatie en allegoriseering nog in de laatste Middeleeuwen was, blijkt juist uit die trekken, welke ons in dat alles het storendst schijnen. Wij kunnen een allegorie nog eenigermate genieten in tableau-vivant, de geijkte figuren behangen met onwezenlijke draperie, die aan iedereen zegt, dat het maar gekheid is. Maar de vijftiende eeuw kan de allegorische figuren zoo goed als de heiligen nog laten rondloopen in de kleeren van den dag. En zij kan ieder oogenblik nog nieuwe verpersoonlijkingen scheppen voor elke gedachte, die zij wil uitdrukken. Als Charles de Rochefort in l'Abuzé en court de moraliteit wil verhalen van den lichtzinnigen jongeling, die door het hofleven op 't slechte pad wordt gebracht, schudt hij een gansche reeks nieuwe allegorieën in den trant van de Rose uit zijn mouw; en al die voor ons zoo bleeke wezens: Fol cuidier, Folle bombance, tot het eind, wanneer Pauvreté en Maladie den jongeling meenemen naar het hospitaal, treden in de miniaturen, die het gedicht verluchten, op als jonkers van den tijd; zelf le Temps heeft geen baard of zeis van noode, en komt in wambuis en hozen. Ons maken de illustraties met hun naïeve strakheid de voorstelling van dat alles al te primitief; al het teere en bewegelijke, dat de tijd zelf in die concepties voelde, is voor ons vervluchtigd. Juist in hun alledaagschheid ligt het kenmerk van hun levendheid. Het heeft voor Olivier de la Marche niets storends, dat de twaalf deugden, die een entremets bij het hoffeest van Rijssel in 1454 vertoonen, nadat hun versje is voorgelezen, aan het dansen gaan "en guise de mommerie et

Wie slechts eigen macht erkent is tyran en tyranniseert de wereldorde, in welke wij omvat zijn en waarin ons leven redelijkheid bezit. Juist daar de wereld-orde in ons bewustzijn inwoont zijn wij onszelf ten wet. Zoo behoort de mensch der nieuwe moraliteit van de idee der orde en harmonie doordrongen te zijn. Geen wild-romantieke vrij-machtigheid besture zijn daden.

Van daaruit werden zoowel moraliteit als religie begrepen en indirect ook de schoonheidszin, hoewel Spinoza dien factor van onzen geest eigenlijk voorbijziet. Maar Spinoza had dit, dat hij althans tot het diepste punt van onze natuur doordacht en van daaruit zijn levensbeschouwing opbouwde. Dit was de noodige aanwijzing voor een wijsgeerige levensleer.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek