Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 oktober 2025
Maar je kon er wat van leeren as je om die steenkolenmijn denkt; hè, wat een ellendig leven hebben die mijnwerkers; honderden ellen onder den grond en dan lees je zoo dikwijls van ontploffingen en overstroomingen in zoo'n mijn; 'n mensch moet er niet aan denken, als je de kachel opstookt, brrr!«
Op grooten afstand van de brandende gang stonden vele mijnwerkers bijeen. "Komt mannen, wie moed heeft, volge mij, dan zullen wij den brand stuiten!" riep Stephenson hun onvervaard toe. De mijnwerkers stelden een bijna onbegrensd vertrouwen in Stephenson, maar nu weifelden zij toch een oogenblik.
Soms zagen wij in de verte de cow-boys hollen op hun rappe paarden, om de horden koeien te verzamelen en in een bepaalde richting te drijven. Na 24 uur sporens waren wij in Colorado-Springs, van waar een uitstapje gemaakt werd naar Cripple Creek, het centrum der mijnwerkers. Hier, ongeveer 3300 meter boven de zee bevindt zich een stad van 17.000 inwoners, allen bij de goud-delving betrokken.
Want hij woonde in het gebied van de kolenmijnen, die zich zelfs tot ver onder de zee uitstrekten. De arbeiders, die daar hun zwaar werk verrichtten, hadden de zee boven zich, en de schepelingen, die het zilte nat doorploegden, konden allerminst vermoeden, dat beneden hen de mijnwerkers in het hart der aarde en omringd van de grootste gevaren, hun dagelijksch werk deden.
De compound, de plaats, waar de kleurling-mijnwerker verplicht is te vertoeven als hij niet werkt, is niet zoo goed en gezellig en gezond ingericht als diezelfde inrichting in de diamantmijnen, en ook het hospitaal was er lang niet zoo frisch. Verbazend groot is het sterftecijfer onder de mijnwerkers en zelfs onder de blanke employé's van de goudmijnen.
De vereenigde mijnwerkers van San-Gaban en San-Juan-del-Oro zonden aan Karel V een klomp goud ten geschenke van tweehonderd achttien pond; de keizer had, tot belooning, aan de beide vlekken den titel van keizerlijke stad geschonken en al de inwoners in den adelstand verheven.
Er was nog een andere buurman in het kamp, bij wien Cyprianus ook bij gelegenheid gaarne een praatje ging maken, omdat hij er het leven der Boeren in al zijne oorspronkelijkheid terugvond. Die bevoorrechte was een pachter, die Matthijs Pretorius heette en bij al de mijnwerkers van geheel Grikwaland goed bekend was.
Hoe dat afliep voor allen, die zochten, kan niemand zeggen, maar er is nog een verhaal van een paar mijnwerkers, die op een avond laat bij hun patroon terugkwamen, en vertelden, dat ze een groote, zware ertsader in het bosch gevonden hadden. Ze hadden den weg daarheen gezien, en wilden hem dien den volgenden dag wijzen.
Zonder verder iets te zeggen, begon Bergounhoux, die zware schoenen aanhad, met alle kracht tegen den wand te schoppen om de mijnwerkers aan ons te herinneren en dit geraas, vooral de gedachte die het bij ons opwekte, deed ons uit den toestand van verdooving ontwaken. Zou men ons hooren? Zou men ons antwoorden?
Alles wat zich op het oogenblik der aardstorting boven op den rand bevonden had, als menschen ossen, karren enz., was plotseling in den afgrond te recht gekomen en lag daar door elkander. Gelukkig dat het grootste gedeelte der mijnwerkers nog niet in de mijn afgedaald was, want anders ware meer dan de helft van de kampbewoners bedolven geweest.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek