Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
Het is tegenwoordig zoo erg, dat hunne goden ternauwernood aan hunnen spot ontkomen. De goden! zeide de moeder levendig, meer dan één Romein heeft goddelijke eerbewijzen als zijn recht geëischt. Zie, moeder, Messala is altijd min of meer behept geweest met die onaangename eigenschap.
Naarmate de stoet voorttrekt neemt de geestdrift toe. Messala! Messala! Ben-Hur! Ben-Hur! weerklinkt het luider en luider, en toen men eindelijk de arena door de Porta Pompea verliet, wist Ben-Hur dat zijn gebed verhoord was. Het Oosten wachtte in spanning den uitslag af van zijn strijd met Messala.
Zijne oogen straalden van voldoening, en de hand uitstekend zeide hij: 't Is wat moois! Hij zei dat ik hier een Jood zou vinden, en dat ik den goden een dienst zou bewijzen, als ik dien Jood doodde. Wie zei dat, Thor? vraagde Ben-Hur, de aangeboden hand schuddende. Hij, Messala. Wanneer? Gisteravond. En ik dacht dat hij zwaar gewond was?
Terwijl zij daar nog mee bezig waren, traden zes mannen door de Porta Pompae binnen en stelden zich voor de zes stallen. Nu ontstond een algemeen fluisteren en wijzen. Kijk, de groene gaat naar nummer vier, daar is dus de Athener. En Messala is in nummer twee. De Corinthiër ...! O, zie eens naar de witte! Kijk, hij gaat naar nummer een.
Zij beweren dat de metgezel van den duumvir een Jood was. Een Jood! herhaalde Messala. En een galeislaaf. Hoe dat, Drusus, een galeislaaf? Toen die beiden opgehaald werden, had de duumvir zijn wapenrusting aan, de ander het kostuum van een roeier. Messala richtte zich op in zijn volle lengte. Een galeislaaf, herhaalde hij op peinzenden toon.
Ben-Hur verontschuldigde zich en begon opnieuw. De lezer heeft reeds begrepen, dat een der door Messala afgezonden koeriers aangehouden was en het duplicaat van den brief aan Gratus zich thans in handen van Ben-Hur bevond. Toen hij aan de zinsnede gekomen was, waar Messala het geheugen van Gratus zocht te hulp te komen, beefde zijne stem.
Bij Apollo, zijn beste is ten slotte toch de Romein, riep een, en daarop lachten allen en klapten in de handen. In het Oosten, vervolgde Messala, hebben wij geen andere goden, dan wijn, vrouwen, en goed geluk, en de uitnemendste van deze drie is goed geluk. Daarom voeren wij tot motto: Wie durft wat ik durf? zoowel in den Senaat, als in den krijg.
Och, niets bijzonders, zeide Drusus, een kindersprookje. Toen Arrius, de vader, uitzeilde om de zeerovers te straffen, bezat hij vrouw noch kind. Hij keerde terug met een jongeling ... hem van wien wij spreken, en nam hem den volgenden dag tot zoon aan. Tot zoon aan? herhaalde Messala. Bij alle goden! Drusus, dat is een belangwekkend geval. Waar vond de duumvir den knaap? En wie was hij?
En van wien? Had Messala hem dit aangedaan? Hij richtte zich op en lachte smakelijk. Ieder meubel kon hem tot wapen dienen, de rustbanken bij voorbeeld tot stormrammen. Hij was sterk, en woede en wanhoop konden wonderen doen verrichten. Messala zelf kon niet bij hem komen. Hij zou nimmermeer kunnen loopen; maar hij kon door anderen werken. Die gedachte deed Ben-Hur opspringen.
Zij waren eerst aan het begin van den zesden rondgang. Voort vlogen zij. Toen zij den tweeden paal naderden stuurde Ben-Hur zijn wagen vlak achter dien van Messala. De vreugde der Romeinen kende geen mate. Zij schreeuwden, zij schaterden, zij wuifden met hunne roodgouden sjerpen. Sanballat had druk werk om hunne weddenschappen op te schrijven.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek