Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 juni 2025


Boeren, slagers, veedrijvers, marskramers, jongens, dieven, leegloopers en zwervers van de allerlaagste soort wriemelden door elkaar; het gefluit van de drijvers, 't hondengeblaf, het loeien en stampen der ossen, het blaten van schapen, het knorren en gillen van varkens, geroep van marskramers, geschreeuw, gevloek en getwist aan alle kanten; het luiden der klokken en het stemmengerucht, dat uit iedere herberg kwam; dringen, stooten, jagen, ranselen, jouwen en schreeuwen; het leelijke onwelluidende rumoer op elken hoek van de markt en de ongewasschen, ongeschoren, vuile gedaanten die onophoudelijk heen en weer renden, nu eens in het gewoel verdwijnend, dan er weer uit te voorschijn komend, dit alles schiep een verbijsterend tooneel, waarin zich de zinnen verwarden.

Nu en dan een ouderwetsche, lompgemaakte wagen, die met moeite en paardenkracht door het gulle zand werd voortgekruid, enkele huif-, mest- of voederkarren, ruiters, die hun vaandels gingen zoeken, reizigers te voet en te paard, marskramers, die hun koopwaren de kermissen rondvoerden, waren de eenige voorwerpen, die men in het tijdsgewricht, waarin onze geschiedenis een aanvang neemt, op dien weg ontmoeten kon.

De vrees, met het onkruid ook de tarwe te zullen uitrukken, kwelt hem niet. Het zou hem een lust zijn, zelfs schamele lieden, als marskramers en schepelingen, in eene "verlichte denkwijze" te zien deelen.

Marskramers en andere rondzwervende handelaars bevelen met luid geroep hunne waren aan; de menigte woelt en dringt en golft op en neer, midden tusschen de karavanen van kameelen, muildieren en ezels, die gelukkig bedaard en voorzichtig genoeg zijn, om in dit gedrang niemand te vertrappen.

Armeniërs, zwart gebaard, met tapir-gezichten, een en al neus en vooruitstekende bovenlip, wandelen gewichtig, zelf-bewust als mannen van geld. Overal zijn Chineezen, en Chineezen van alle slag, gezeten handelsmannen, marskramers, die hun staart in een vettigen krans om het hoofd gebonden hebben, koelies. Zij bewonen een geheele buurt, rechthoekig op de zeestraat aangebouwd.

Dienzelfden Kerstavond zaten verscheidene mannen, voerlieden en marskramers, in de gelagkamer der herberg van Thénardier om een tafel met vier of vijf kaarsen te drinken. Deze kamer geleek op alle herbergkamers; tafels, tinnen kannen, flesschen, drinkers en rookers; weinig licht, veel leven.

Den volgenden dag maakten zij een flinken marsch. De weg werd gaandeweg breeder en gemakkelijker te berijden. Tusschen de steile oevers hoorden zij de Petchora in de diepte over hare steenen bedding bruischen. De bergpas werd minder wild en minder verlaten; zij kwamen enkele marskramers tegen, op reis naar Siberië, met hunne koopwaar op den rug en eenen met ijzer beslagen stok in de hand.

Zoo waren ook dikwijls marskramers het slot van Megen voorbijgegaan. Ze hadden gespeurd naar brug, muur en torens, zonder Sophia te ontdekken. De Noren en de Denen waren uit het land van Heusden weder verdwenen, doch het kasteel lag in puin. Robert, de heer, herbouwde het niet. Hij was een heel oud man geworden, steunend op zijn stok, en zijn gedachten leefden altijd in het verleden.

Op de Markt blies en stampte een doedelzak-man, een beer sprong duizend sprongen, een heidin zeide de toekomst. Marskramers klopten aan de huizen, en ze lieten de schoonste kralen in de zon schitteren. Want het waren dagen van zonlicht, waarin men leefde! 't Kan in Brabant niet regenen, als er feest is.

Ook wordt ge wel vergast op een duo met guitaar- en mandolinebegeleiding, of er komen marskramers hun waren aanprijzen; bedelkinderen wisschen het stof van uw schoenen. Eindelijk komt de tram van de tegenovergestelde zijde aan, snel worden de koperstukken ingezameld en voort gaat het weer voor zoolang het duurt.

Woord Van De Dag

morfinedroppels

Anderen Op Zoek