Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
»Ik heb hem te Johannesburg gekocht," zegt Marling. »Wat heb je er voor besteed?" »Vijftig pond." »Vijftig pond dan hebben ze je leelijk beet gehad. Zie je dan niet, Charles, dat het beest dood versleten is?" »Hoe moet ik dat zien?" is zijn wedervraag. »Heb je hem dan niet in den bek gekeken?" »Wel neen," zegt hij met grappige onbeholpenheid, »daar heb ik geen verstand van."
»De huisheer kan maken," hernam Marling, »dat de toestand van den gast onhoudbaar wordt, en ik meen, dat men rechtmatige eischen altijd mag stellen." »Maar bovendien," ging hij voort, »uw vergelijking gaat niet op, want de Uitlander is niet de gast, maar even goed een burger der Republiek als de Transvaalsche Boer."
Er ontstond een woest tooneel, en een groep heeren, waarschijnlijk beneveld door het gebruik van te veel champagne, wilden den moedigen spreker te lijf. Maar de lange Amerikaan snelde Marling te hulp. »Past op," riep hij tot de aangeschoten goudkoningen, »past op, want morgen zou het in de krant staan, dat twintig beschaafde heeren als een bende dronkelappen op één man zijn aangevallen!"
"Voort, Zwart, voort!" riep Dik, en het scheen wel, of Zwart begreep, dat er iets ernstigs plaats had. Het beest liep, of het vleugels had, en nog geen vol uur, nadat zij de stad verlaten hadden, kwamen zij alweer op het dorp aan. Dokter Marling begaf zich naar binnen, waar de zieke nog geheel in denzelfden toestand lag.
Immers de heer Harley heeft als praktisch koopman en met het oog op de snelle en reusachtige ontwikkeling der Transvaalsche goudmijnen het plan gevormd, om in Johannesburg eene filiale op te richten. En wie is nu, om aan het hoofd der filiale te staan, geschikter dan Charles Marling?
Ik ben een oud man, en heb meer ervaringen dan gij ge zult me dat op mijn woord wel willen gelooven maar hoe dikwijls moet ik nog vragen: Waar ligt de weg, dien ik behoor in te slaan? Hebt gij in deze zaak het aangezicht des Heeren gezocht? Hebt gij van Hem licht en wijsheid gevraagd?" »Ik heb het gedaan," antwoordde Marling bescheiden doch vrijmoedig.
Charles Marling zat, verdiept in het lezen eener Engelsche krant, in de woonkamer, en tegenover hem zat zijne vrouw. Nu, de kranten waren vol nieuws.
»We denken Albert niet te verweekelijken," zegt Marling. »Als hij groot mag worden, dan hoop ik hem naar Vredenoord te zenden, en misschien zal zijn overgrootvader hem nog leeren, hoe het roer wordt gehanteerd, en de snelle klipbok geschoten in het gebergte." Maar de grijsaard schudt de sneeuwwitte lokken en zegt: »Dat zal ik niet meer beleven."
»Jonge man," zegt de grijsaard op bedaarden toon, en zijn blauwe oogen rusten met waardigheid op Charles Marling, »wij hebben uwe woorden gehoord, en het spijt mij meer, dan ik zeggen kan, dat gij ze hier, bij een familiefeest, hebt gesproken. 't Is een wanklank in ons feest!"
Dacht zij bij het staren naar die onweerswolken aan de donderkoppen van dat andere onweer, waarvan grootvader Kloppers had gesproken? Marling vermoedde het. »Hoe zwaarder het onweer, hoe dichter wij bij elkander zullen schuilen," zeide hij teeder, haar eigen woorden van daar straks herhalend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek