Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juni 2025
In Marianne's oogen scheen de begroeting tusschen Edward en haar zuster slechts de voortzetting van die onverklaarbaar koele houding, die zij hen te Norland reeds zoo dikwijls tegenover elkaar had zien in acht nemen. Vooral van Edward's zijde ontbrak aan die begroeting al wat een minnaar bij zulk een gelegenheid door blikken of woorden had moeten aan den dag leggen.
Doch die bezwaren waren alle overwonnen of op zij gezet door Marianne en hare moeder, met die gelukkige en jeugdige geestdrift, die beiden in gelijke mate bezielde, en Elinor kon, ondanks haar telkens terugkeerenden twijfel aan Willoughby's standvastigheid, de verwachtingsvolle verrukking, die Marianne's ziel vervulde, en straalde uit haar blik, niet aanschouwen, zonder te gevoelen, hoe kleurloos daarbij vergeleken haar eigen vooruitzichten schenen, hoe vreugdeloos haar eigen gemoedsstemming was, en hoe gaarne zij zelfs in die zorgwekkende onzekerheid van Marianne's toestand zou hebben willen deelen, om althans hetzelfde bezielende doel voor oogen te hebben, de zelfde mogelijkheid tot verwezenlijking harer hoop.
"Lieve kind," zei haar moeder; "je moet het Elinor niet kwalijk nemen; ze zei het maar voor de grap. Ik zou zelf boos op haar worden, als ze 't over zich kon verkrijgen, je het genoegen te bederven van je gesprekken met onzen nieuwen vriend." Marianne's ergernis was in een oogwenk geweken.
Toen de bijzonderheden van dit gesprek door Elinor aan hare zuster werden medegedeeld, zooals spoedig gebeurde, was hunne uitwerking niet volkomen zooals de eerste zich die had voorgesteld. Niet dat Marianne in eenig opzicht aan de waarheid van het verhaalde scheen te twijfelen; want Zij hoorde alles aan met stille en onderworpen aandacht, uitte geen tegenwerping, noch eenige opmerking zelfs; trachtte Willoughby niet te rechtvaardigen, en scheen door haar tranen te toonen, hoezeer zij gevoelde, dat dit onmogelijk was. Maar hoewel dit gedrag Elinor de zekerheid schonk, dat de overtuiging omtrent zijn schuld thans werkelijk tot haar was doorgedrongen, hoewel zij met voldoening de uitwerking ervan waarnam, door te zien, hoe Marianne niet langer Kolonel Brandon vermeed bij zijn bezoeken, hoe zij tot hem sprak, zelfs uit eigen beweging, met een soort van medelijdenden eerbied, en hoewel zij zag dat Marianne's zenuwgestel minder heftig geprikkeld scheen, zij vond hare treurigheid niet verminderd. Haar geest w
Zij had een warm hart, haar aard was liefderijk, en haar gevoelens waren sterk; doch zij wist ze te beheerschen; dit was een kennis, die haar moeder nog te verwerven had, en die een harer zusters besloten had, zich nimmer te laten bijbrengen. Marianne's vermogens waren in menig opzicht, aan die van Elinor gelijkwaardig.
Elinor kon niet nalaten te glimlachen over dit vertoon van onverschilligheid voor de eigenaardigheden van iemand, jegens wie zij Marianne dikwijls slechts met moeite had kunnen overhalen, een dragelijk beleefde houding aan te nemen, en nam zich in stilte voor, zoo haar zuster erbij bleef, te willen gaan, haar in elk geval te vergezellen; daar zij het niet goedkeurde, dat het Marianne zou vrijstaan, geheel naar eigen inzicht te handelen, noch ook, dat Mevrouw Jennings, op het punt van huiselijke gezelligheid, volkomen aan Marianne's genade zou zijn overgeleverd.
Dien avond in het groote bed, was Frédérique dankbaar, dat Marianne lang doorkeuvelde, over Adam Bede en Romola, en Marianne's stortvloed van wijsgeerig-psychologische aanmerkingen verhinderde Frédérique na te denken. Den volgenden morgen nam Paul van hen allen afscheid en ook zij stak hem hare hand toe, die hij even drukte. Er werd geen woord meer tusschen hen gewisseld en hij vertrok.
"Kent u den heer Robert Ferrars?" vroeg Elinor. "In 't geheel niet ik heb hem nooit gezien; maar ik geloof, dat hij in 't minst niet op zijn broer gelijkt, hij is dom en verbazend ijdel, een echte fat." "Een echte fat!" herhaalde haar zuster, die bij een plotselinge pauze in Marianne's muziek, de laatste woorden had opgevangen. "O, ze zijn natuurlijk aan 't praten over hun uitverkoren cavaliers."
De tijd, een weinig tijds zelfs, zei ik hem, zal alles bewerken; Marianne's hart kan niet voor altoos en te vergeefs geschonken zijn aan een man als Willoughby. Zijn eigen verdienste zal het hem spoedig doen winnen." "Te oordeelen naar de stemming van den Kolonel, bent u er niet in geslaagd, hem even hoopvolle verwachtingen te doen koesteren." "Neen.
Zij vreesde, dat zij, in dien waan verkeerend, onrechtvaardig, onachtzaam, ja bijna onvriendelijk was geweest jegens hare Elinor; dat Marianne's leed, omdat het meer openlijk werd erkend, zich meer onmiddellijk aan haar opdrong, te veel beslag had gelegd op hare teederheid, en haar ertoe had gebracht, te vergeten, hoe zij in Elinor eene dochter bezat, die misschien evenveel had te dragen, en dat wel met geringer besef van eigen schuld, en met meerder geestkracht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek