Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juli 2025
Hij sprong op en marcheerde op en neder, met de beeremuts op het hoofd, want hier was het daartoe hoog genoeg en dan stond hij weêr stil en riep: "Luister! Zij marcheer op de marché, op de markt!" en: "Luister!" Dat zijn de "grand canons, de zware geschut!" En mamsel Westphalen zit daar met de handen in haren schoot en zij kijkt hem aan en schudt het hoofd, zeggende: "Waar dat toch eenmaal inzit!
XI historiarum libri XII, ed. Journal d'un bourgeois, p. 219. Chastellain, III p. 30. La Marche, I p. 89. Chastellain, I p. 82, 79; Monstrelet, III p. 361. La Marche, I p. 201. Het tractaat o.a. bij La Marche, I p. 207. Chastellain, I p. 196. Basin, III p. 74. Chastellain, IV p. 201. Vergelijk mijn studie Uit de voorgeschiedenis van ons nationaal besef, in De Gids 1912, I.
Olivier de la Marche vertelt, hoe hij er in een de kleine hondjes keffen en de doggen bassen hoorde en trompetgeschal, alsof men in het bosch was. Vogelgeluiden, straatroepen, het slaggewoel werden in muzikalen vorm weergegeven. De theoretische analyse van het schoone is dus gebrekkig, de uitdrukking der bewondering is oppervlakkig.
A. de la Borderie, Jean Meschinot, sa vie et ses oeuvres, Bibl. de l'Ecole des chartes LVI 1895, pp. 277, 280, 305, 310, 312, 622, etc. Chastellain, I p. 10, Prologue, vgl. Complainte de fortune, VIII p. 334. La Marche, I p. 186, IV p. Monstrelet, IV p. 430. Froissart ed. Joannis de Varennis responsiones ad capitula accusationum etc. § 17, bij Gerson, Opera, I p. 920.
Chastellain, III p. 196-212, 290, 292, 308, IV p. 412/4, 428; Alienor de Poitiers, p. 209, 212. Alienor de Poitiers, p. 210; Chastellain, IV p. 312; Juvenal des Ursins, p. 405; La Marche, I p. 278, Froissart, I p. 16, 22, enz. Molinet, V p. 194, 192. Alienor de Poitiers, p. 190; Deschamps, IX p. 109. Chastellain, V. p. 27-33. Maxime u. Reflexionen V. Alleen om u moet de priester wachten.
"Moi douloreux homme, né en eclipse de ténèbres es espesses bruynes de lamentation", aldus dient Chastellain zich aan . "Tant a souffert La Marche" heeft de hofpoëet en kroniekschrijver van Karel den Stoute zich tot devies gekozen; een bitteren smaak vindt hij aan 't leven, en zijn portret vertoont ons die morose trekken, welke op zooveel beeltenissen van dien tijd onzen blik boeien .
Of het is het spel van de zonnestralen op helmen, harnassen, lanspunten, vaantjes en banieren van een optrekkende ruitertroep. Eustache Deschamps bewondert het schoone van draaiende molens, en van de zon in een dauwdruppel; La Marche merkt op, hoe mooi het zonlicht op de blonde haren schijnt van een troep Duitsche en Boheemsche ridders.
In het vonnis wordt verklaard: "... Que le sujet, le plan, son agencement et ses développements, la marche de l'action, le groupement des personnages et les mobiles qui les font agir, les passions qu'ils ressentent, les sentiments qu'ils expriment, apparaissent également dans l'original et dans la copie servile qu'ils en ont faite," en even verder: "... Que si, dans leur insipide délayage en plus de 2000 pages ... les défendeurs ont ajouté d'innombrables incidents..., ils ont, du moins, pris toute la substance du drame... etc."
Claude Menard, Hist. de Bertrand du Guesclin, p. 39, 55, 410, 488, La Curne, I p. 240. Le livre des faits de Jacques de Lalaing, chap. XVI ss., Chastellain, VIII p. 70. Le petit Jehan de Saintré, chap. 48. Germania cap. 31; La Curne, I p. 236. Heimskringla, Olafssaga Tryggvasonar, cap. 35; Weinhold, Altnordisches Leben, p. 462. La Marche, II p. 366. La Marche. II p. 381-387.
Le premier volume de la toison dor, Paris 1515, fol. 2. Boucicaut, I p, 504; Jorga, Ph. de Mézières, p. 83, 463 ; Romania, XXVI p. 395 , 396 ; Deschamps, XI p. 28; Oeuvres du roi René, I p. xi; Monstrelet, V p. 449. Deschamps, no. 908/10, XI p. 232, 14, 68. Froissart. Poésies, ed. Alain Chartier, La ballade de Fougères, p. 718. Richteren 6. La Marche, IV p. 164; Jacques du Clercq, II p. 6.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek